Beeld van het bieten lossen bij suikerfabriek De Ram in 1935. FOTO WEST-BRABANTS ARCHIEF
Beeld van het bieten lossen bij suikerfabriek De Ram in 1935. FOTO WEST-BRABANTS ARCHIEF Foto:

West-Brabant stond bekend als de Suikerhoek

ROOSENDAAL - Voor veel Roosendalers was vroeger het begin van de herfst verbonden met de weeïge geur die uit de schoorsteen van de suikerfabriek kwam. Als de suikercampagne begon in september rook je door heel de stad de zoete, scherpe lucht. De volgeladen bietenwagens reden door de stad en de kinderen maakten er een sport van om een paar bieten te bemachtigen want van een uitgeholde biet of suikerpee kon je een mooie lampion maken. De campagne duurde meestal tot het einde van het jaar.

DOOR MIEKE SPEKMAN

In 1747 slaagde de Duitser Andreas Marggraf erin om uit de mangelwortel sap te halen en de suiker te doen kristalliseren. Twee jaar later stichtte hij zijn eigen suikerfabriek. In Rusland, Oostenrijk en Frankrijk werd zijn voorbeeld al snel gevolgd. In Brabant, waar de mangelwortel gebruikt werd als veevoer werd in 1858 in Zevenbergen de eerste beetwortelsuikerfabriek gesticht door de firma De Bruyn en Co. De plaats was gunstig gelegen op de rand van klei-en zandgrond en er was voldoende zoet water aanwezig voor het productieproces en voor het bietenvervoer over water. Ook Roosendaal, gelegen aan de Vliet was een goede vestigingsplaats. Er was in de streek voldoende goede grond voor de teelt van suikerbieten en Roosendaal lag betrekkelijk dichtbij de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden waar ook veel suikerbieten vandaan kwamen. De bieten werden met paard en kar, per schip en ook per trein naar de fabrieken gebracht .

Eerste fabriek De Ram & Co
In 1864 werd aan Johannes Adrianus de Ram, geboren in 1798 in Wouw, een vergunning afgegeven voor het oprichten van een beetwortelsuikerfabriek aan de Havendijk. Een jaar later werkten er 144 mannen, 21 vrouwen en 25 kinderen. Kinderarbeid kwam tot 1874 (Kinderwet van Houten) nog veel voor. De kinderen deden eenvoudig werk als het rapen van vuil en de bietenstaartjes. De mannen droegen de volle manden met bieten uit de schepen. Het werk van de vrouwen bestond uit het wassen en schoonmaken van de bieten. Werktijden van elf tot twaalf uur waren normaal. In 1913 werd De Ram overgenomen door de Coöperatieve Beetwortelsuikerfabriek Roosendaal die in 1947 met de Vennootschap Dinteloord-Zevenbergen fuseerden tot de Verenigde Coöperatieve Suikerfabrieken (VCS) nu Suiker Unie.

Nog twee suikerfabrieken
In de beginjaren van de suikerindustrie kwam het technisch personeel vaak uit België of Frankrijk.

Bij de suikerfabriek van de heren Ravenswaay, Fercken, Ja¨ger & Co opgericht in 1867 was dat ook het geval getuige de overlijdensadvertentie van de Chef-Machinist L. Cantineaux die in 1908 door een bedrijfsongeval om het leven kwam.

In 1869 vestigde de fabriek van Janssens, Smits, Van Weel &Co zich aan het begin van de Oostelijke Havendijk.

De fabriek, opgericht door advocaat en Statenlid P.E.A. Janssens, rentenier P.M.J. van Weel en bierbrouwer Smits had veel lokale aandeelhouders, 55% van het kapitaal kwam uit Roosendaal.

De fabriek was slecht bereikbaar voor de schippers in de drukke campagnemaanden. De schepen moesten eerst langs de vele bietenschepen manoeuvreren die bij de andere suikerfabrieken aan wal lagen.

De slechte bereikbaarheid, de geringe uitbreidingsmogelijkheden en de reorganisaties in de suikerindustrie werden de firma noodlottig.

In 1901 sloot de fabriek. In de Roosendaalse suikerfabrieken werkten tijdens de campagne veel boeren, landarbeiders en losse arbeiders.[l]