Rosendaal met Keutel- of Omgangstraatje op topkaart 1870.
Rosendaal met Keutel- of Omgangstraatje op topkaart 1870. Foto:

Roosendaol, oe schrijfde da?

Door Jan van Nassau

Eerst nog even over de Ommegangstraat waarover we intussen al aardig wat aan de weet zijn gekomen. Hoewel elke straat op zichzelf uniek is, is de naam van een straat dat vaak niet. Ook elders kent of kende men een Om(me)gangstraat. En zo komt of kwam ook de benaming Keutelstraat(je) op meerdere plaatsen voor, o.a. in Hoeven, Oirschot, Swalmen, Neeritter, Eerbeek, Cadzand, Nijeveen en Wanneperveen. Hoe men de naam daar ter plaatse verklaart is mij nog niet duidelijk. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal verwijst bij het woord keutel naar Middelnederlandse vormen als cotel, cuetel en keutele. De eigenlijke betekenis is dan 'een dik, rondachtig voorwerp'. Etymologisch is keutel verwant aan koot voor 'hielbeentje, bikkel'. Het WNT geeft bij keutel als eerste de betekenis: 'Vast – dikwijls hard en gedrongen – stuk of eind drek (van menschen); vaste, harde drekbal, drekklomp (van groote dieren); drekklompje, rond of langwerpig-rond drekballetje (van schapen en geiten, kleine knaagdieren, enz.)'. Verder, als tweede betekenis: 'Bij overdracht. Iets korts, kleins, gedrongens; klein persoon; kind; kleuter'. En als derde betekenis: '(Vierkant) stukje hout'. Onder de vele samenstellingen met keutel wordt keutelstraat niet genoemd, maar het lijkt mij voor de hand liggen om hier te denken aan de eerste betekenis van het woord. De naam typeert de straat dan als een eenvoudige landweg in of nabij bewoond gebied, niet of nauwelijks onderhouden en niet makkelijk begaanbaar, een weggeske waar de keutels gewoon (blijven) liggen waar ze liggen.

Verbreeding

Dat het straatje vroeger officieel onder beide namen bekend was blijkt o.a. uit een publicatie van het gemeentebestuur in De Grondwet van 30 juli 1876: ,,Burgemeester en Wethouders van Rosendaal en Nispen; Gezien het door Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie goedgekeurd besluit van den raad dezer gemeente d.d. 26 Mei 1876, waarbij is vastgesteld het plan eener geldleening van f 20.000,- ter bestrijding der kosten van daarstelling van : a. een trottoir aan de zuidzijde der Molenstraat; b. eene bazaltsteenen beschoeiing aan den Paardenloop; c. twee gedeelten keiweg, waarvan een te Nispen en een te Rosendaal en van de verbreeding van het Keutel- of Omgangstraatje te Rosendaal''. Sprak ook de volksmond destijds zowel van 't Keutelstraòtje als van 't Om(me)gangstraòtje? Of had men het toen ook al over 't Keutellaontje? Het kan ook zijn dat deze benaming pas later, na realisering van ,,den Nieuwen Boulevard'', gaandeweg in zwang is gekomen voor het resterende, noordelijke stuk van het Keutelstraatje. Behalve de Roosendalers die dat stukje nog gekend hebben als een zandweg met flinke bomen aan weerszijden, heeft niemand nog weet van deze benaming. Op negentiende-eeuwse topografische kaarten van Roosendaal is het Keutel- of Omgangstraatje nog te zien als een met groen omzoomde landweg. Het duidelijkst is dat te zien op de topkaart van 1870, waarvan ik deze keer een fragment als illustratie heb gekozen. Ten zuiden van het Keutelstraatje vinden we ook tot in detail weergegeven de inrichting van het gebied dat we thans kennen als park Vrouwenhof, destijds als de buitenplaats Huis te Rosendaal. Daarmee komen we haast vanzelf op de schrijfwijze van onze jubilerende plaatsnaam.

Rosedale

De oudste schrijfwijze van onze plaatsnaam vinden we in de oorkonde van 5 november 1268: Rosendale. Opvallend genoeg neemt A. J. van der Aa deze vorm niet op in diens opsomming in het negende deel van zijn Aardrijkskundig Woordenboek uit 1847, waarin hij o.m. het volgende opmerkt: ,,Ten aanzien van de naam dezer plaats bestaat eene opmerkelijke bijzonderheid, die vermoedelijk in geen andere plaats of taal gevonden wordt; namelijk, dat de naam op zestien verschillende wijzen geschreven wordt, zonder eenige onzekerheid, noch aanmerkelijk verschil in de uitspraak te geven, te weten: Roosendaal, Roosendael, Roosedaal, Roosedael, Roozendaal, Roozendael, Roozedaal, Roozedael, Rosendaal, Rosendael, Rosedaal, Rosedael, Rozendaal, Rozendael, Rozedaal en Rozedael.'' Lekker belangrijk, zult u zeggen. Van der Aa vertelt er overigens niet bij waar hij de genoemde varianten heeft aangetroffen. Hij zal ook wel niet op de hoogte geweest zijn van onze dialectvorm Roosendaol, die uiteraard voor het eerst aangetroffen wordt in een (op Borneo geschreven) tekst van C. J. Dekkers. En dan zitten we ook nog met de vraag, hoe het gesteld is met de schrijfwijze van dezelfde plaatsnaam elders? Want dat onze jubilaris niet het enige en zeker ook niet het oudste Rosendale is, dat staat wel vast. Afgaande op wat B. H. Stolte in 1965 in zijn artikel over de naam Roosendaal weet te melden, heeft Rosedale Abbey bij Middleton in Yorkshire de oudste rechten. Die abdij zou in het laatste decennium van de 12de eeuw gesticht zijn. Een volgend keer hoop ik duidelijk te kunnen maken hoe men daar in het land van Theresa May aan de naam Rosedale is gekomen. Reacties: Oòns Taoltje, p/a Middenstraat 44, 4702 GE Roosendaal, telefoon 0165.545561, e-mail: jwvannassau@kpnmail.nl. [l]