Detail grafsteen in kerkruïne van Rosenthal. FOTO JOACHIM SPECHT
Detail grafsteen in kerkruïne van Rosenthal. FOTO JOACHIM SPECHT Foto: Joachim Specht

Nou gij, en dan ikke wir!

Door Jan van Nassau

In ons taalgebruik is sprake van een ellips bij 'weglating van een of meer woorden in een zin die er door de hoorder of lezer vanuit de context gemakkelijk bij gedacht kunnen worden'. Elliptische constructies zijn overigens niet voorbehouden aan onze taal of aan òòns taoltje in het bijzonder. We zouden bv. achtereenvolgens Mark Rutte kunnen laten zeggen: ,,Was nun, Angela? Et maintenant, Emmanuel? What next, Theresa?''. En een Hagenees, misschien wel een met een geel hesje, zegt dan ,,Wat nâh, Marrek?''. De Roosendaolder gaat hier volmondig in mee en rondt zijn betoog vervolgens af met: ,,Zo, nou gij, en dan ikke wir!''. Kortom, de ene ellips na de andere in verschillende talen. De laatste spreker heeft het zijne ervan gezegd en wacht op een (instemmende) reactie van de toehoorder, alvorens verder te gaan met zijn betoog. Hoe vertaal je zo'n elliptische zin in het algemeen Nederlands? Letterlijk staat er dan ,,Zo, nou jij, en dan ik weer!'' Dat zou je bv. kunnen horen bij een spel waarbij de spelers om beurten aan zet zijn. Maar de van zijn gelijk overtuigde Roosendaolder bedoelt met zijn uitspraak in feite te zeggen: ,,Zo, nu hoor ik graag jouw mening, en dan voeg ik er het mijne weer wel aan toe''. Wat zou u zelf zeggen in zo'n geval? Of denkt u nu: ,,Aòch gij, mee oewen flaauwekul!''? Zelf hoop ik dat u dan vervolgt met: ,,Witt' aanders niks?''. In dat geval kan ik tenminste rustig verder gaan met mijn betoog over onze plaatsnaam Rosendale.

Hross + dalr?

Het is de vraag of de kloosternamen die de historicus B. H. Stolte in 1965 noemt in zijn artikel in het jaarboek De Ghulden Roos, elkaars gelijke zijn. De eerstgenoemde heeft betrekking op de Rosedale Priory, een cisterciënzerinnenklooster dat in de twaalfde eeuw werd gesticht door William de Rosedale. In de vorige aflevering noemde ik ook diens vader Turgis Brundos. De Britse historicus Tim Clarkson noemt hem een Vlaamse ridder die na de Normandische verovering van Cumberland in de jaren 1090 geinstalleerd werd in ,,the newly created barony of Liddel''. Later verwierf Turgis als gunsteling van Hendrik I, koning van Engeland en hertog van Normandië, ook ,,the honour of Rosedale''. Over de schrijfwijze van de plaatsnaam wordt vermeld dat die zich ontwikkelde van Russe(n)dal(e) tot Rossedale en Rosedale. Het woord wordt gezien als een samenstelling van Oud Scandinavisch hross (paard of mansnaam) en dalr (dal). De kloosternaam Rosedale lijkt al bij al te verwijzen naar de stichter en/of diens domein met die naam. En er is voorlopig geen zicht op enig verband met de (mystieke) roos, ook al was het klooster (deels) ook toegewijd aan St. Mary. Kan nu Gillis Berthout, in 1221 weer thuis na deelname aan de Vijfde Kruistocht, bij het stichten van het nonnenklooster te Walem weet gehad hebben van Rosedale in Yorkshire? Is het toeval dat het in beide gevallen een cisterziënzerinnenklooster betrof? De namen Rosedale en Rosendale lijken wel op elkaar, maar zijn gelet op het voorgaande, niet identiek. Kan Gillis de naam voor zijn klooster ook ergens anders vandaan hebben? In het rijtje van Stolte komen verder nog 13e-eeuwse kloosters voor met een overeenkomstige naam, maar voor zover ik het na heb kunnen gaan, zijn al deze stichtingen, met uitzondering wellicht van Rosenthal bij Cochem, jonger dan die in Walem.

Rosendal?

Stolte noemt zowel Rosental, 13e eeuw (bij Cochem, Rijnland) als Rosental, 13e eeuw (bij Himmerod, Eiffel), maar in feite gaat het om één en hetzelfde klooster. Op www.kuladig.de is een gedetailleerd Objektsansicht te vinden van het Zisterzienserinnenkloster Rosenthal im Pommerbachtal ofwel het Frauenstift ,,Vallis rosarum''. Het stichtingsjaar is niet zeker, maar aangegeven wordt ,,wohl um 1240''. De vroegste vermelding is van 1246, maar ten laatste in 1251 is het klooster in de cistercienzer orde opgenomen. Met betrekking tot ,,die Gründung des Klosters Rosenthal'' wordt eerst verwezen naar ,,die unhistorische Sage'' die verhaalt van St. Georg (Sint Joris) als stichter van het klooster. Het stichtingsjaar heeft men verder niet vast kunnen stellen, een overgeleverde vroege datering van de bouw van het klooster rond 1169 is onzeker. Er is wel sprake van een oorkonde uit 1246 waarin Ritter Stefan von Lehmen an der Mosel genoemd wordt als schenker van goederen aan het dan reeds bestaande ,,conventui dominarum in Rosendal''. Al vroeg in de 14e eeuw werd het klooster geestelijk onder toezicht gesteld van de cisterciënzer abdij van Himmerod. Dat bleef zo tot het klooster in 1802 op last van het Franse bewind moest worden opgeheven. Alleen als de kloosternaam Rosendal ouder is dan Rosendale bij Walem kan Gillis Berthout daar zijn inpiratie vandaan hebben. Maar de naam Rosendal wordt eerst in 1246 vermeld terwijl een akte uit 1229 het klooster van Walem al aanduidt als ,,Monasterium Roscevallis''. D'r val nog veul uit te zoeke. Nou gij en dan ikke wir!        

Reacties: Oòns Taoltje, p/a Middenstraat 44, 4702 GE Roosendaal, telefoon 0165.545561, e-mail: jwvannassau@kpnmail.nl. [l]