Joke Boel aan de Oostwal. Op de achtergrond is Café Baarends te zien. FOTO COBY WEIJERS
Joke Boel aan de Oostwal. Op de achtergrond is Café Baarends te zien. FOTO COBY WEIJERS Foto: Coby Weijers

'Ik vertel niet alles, maar wel alles wat kan'

GOES - Als voorlichter en adviseur heeft Joke Boel met maar liefst zeven burgemeesters en een veelvoud aan wethouders samengewerkt. “En met allemaal had ik een goede relatie”, zegt ze. Boel heeft deze week, na een 48-jarig dienstverband bij de gemeente Goes, afscheid genomen. “Ik heb een ontzettend leuke tijd gehad en zou het zo overdoen.”

DOOR EUGÈNE DE KOK

Ze nam dinsdag afscheid, vanzelfsprekend in Café Baarends, de kroeg van haar familie en haar tweede thuis. Het stadskantoor kun je misschien ook als een tweede thuis van Joke Boel zien. Ze heeft er bijna een halve eeuw gewerkt. Als 17-jarig meisje begon ze als typiste in het tot stadskantoor omgebouwde ziekenhuis aan de Oostwal. “Na de gemeentelijke herindeling van 1970 zochten ze nieuwe mensen. Ik wist amper wat een gemeente deed en had ook een baan bij Van der Have in Kapelle gezien, maar het was winter. Vanwege het weer heb ik gesolliciteerd bij de gemeente. Dat was dichter bij huis.”

Spelfout

Ze moest in haar beginjaren stukken van ambtenaren overtypen. “Het was ontzettend formeel”, zegt ze. “Als er een spelfout in stond, moest ik die laten staan. Ik mocht niets veranderen.” Ze verhuisde al snel naar interne zaken, waar ze er onder meer voor zorgde dat alle post op de juiste bureaus terecht kwam. Daarnaast viel ze in voor de secretaresse van burgemeester Ferry Huber als zij weg was. “Toen zij vertrok heb ik op de functie gesolliciteerd. Dat viel niet mee. Ik kreeg zelfs een psychologisch onderzoek. De uitslag van dat onderzoek heb ik nooit gezien, maar het zal goed zijn geweest”, lacht ze. “Nu kun je het je niet meer voorstellen dat je zoiets niet krijgt te zien.”

Stapels

Het was sowieso een andere tijd. Zo sprak ze Huber aan met ‘meneer de burgemeester’ en noemde hij haar steevast ‘juffrouw’. Ook qua contact met de inwoners ging het er nog anders aan toe, hoewel het bestuur het heus probeerde. Eens in de zoveel tijd ging het college naar de wijken en dorpen. Daar vertelden de bestuurders wat zij allemaal hadden gedaan en van plan waren. “Dat soort contacten met inwoners vond ik ontzettend leuk, al was het eenzijdig”, zegt Joke, die vaak verslag moest doen. “Woord voor woord moest ik het notuleren. Soms kwam ik terug met stapels papier.” Langzaam maar zeker werd de gemeente opener en kregen inwoners een stem. Er kwam eind jaren ‘70 zelfs een voorlichter: Jan Kan, neef van de cabaretier. “Hij zat bij mij op de gang. Ik vond het ontzettend leuk wat hij deed. Je zat bovenop het bestuur, kreeg van alle zaken wat mee en het was ontzettend afwisselend.” Na verloop van tijd verhuisde ze dan ook naar de afdeling voorlichting. Daar is ze nooit meer weggegaan. Joke heeft altijd het bestuur geadviseerd en de contacten met de pers onderhouden, die volgens haar altijd goed zijn geweest. “Al doende leert men. Ik heb nooit een opleiding voor dit vak gehad. Ik heb het zelf moeten leren.”

Ze vindt dat een overheid transparant moet zijn. “We werken hier immers met gemeenschapsgeld. Dan moet je dingen niet achterhouden. Ik vertel niet alles, maar wel alles wat ik kan vertellen.” Ze herinnert zich de komst van het eerste asielzoekerscentrum in Goes, in het oude Bergzicht. “De buurt stond op zijn kop. We hebben toen besloten om een speciale editie van Samenspel te maken over het AZC. Ook organiseerden we een informatieavond in de Prins van Oranje. De zaal zat afgeladen vol en alle pers was aanwezig. Burgemeester Pim Blanken was gespannen, maar uiteindelijk viel de ophef mee. Later is Goes nog als voorbeeld gebruikt."

Nooit heeft ze overwogen om Goes te verlaten, al is ze een paar keer gevraagd. “Wat ik hier kon, zou ik ergens anders niet kunnen.” Als geboren Goese, afkomstig uit een bekende horecafamilie, kent ze vrijwel alles en iedereen. Dat heeft haar en de gemeente regelmatig geholpen. “Soms kon ik verbindingen leggen die anders niet tot stand waren gekomen.”

Vraag haar naar de dieptepunten en ze noemt meteen de grote branden in Goes, bijvoorbeeld in de Betho. “Ik had medelijden met de mensen die daar werkten”, zegt ze over die laatste brand uit 2011. “We hebben een speciaal nummer gemaakt en kregen ontzettend veel telefoontjes. De mensen zaten met allerlei vragen: ‘Krijg ik mijn salaris wel?’, ‘Kan ik nog op vakantie?’ en ‘Waar moet ik nu naartoe?’ Dat vond ik indrukwekkend.”

Over de hoogtepunten is Joke ook duidelijk: de koninklijke bezoeken. Ze denkt aan een bezoek van koningin Beatrix aan de gerenoveerde Smallegangesbuurt. “Het was een min of meer onverwacht bezoek. Ik kende het programma en had tegen mijn moeder gezegd dat ze op een bepaalde tijd op het Stoofplein zou zijn. Verder wist niemand dat. Zij ging naar het Stoofplein en zag de koningin. Een dag later zei burgemeester Lieven de Leeuw dat hij mijn moeder 'toevallig' had gezien. ‘Dat is zeker toevallig’, zei ik.”Joke lacht. “Het was een hartstikke leuke tijd. Ik heb mijn werk ontzettend graag gedaan, maar het is mooi geweest.” Ze heeft nu meer tijd om te lezen en af en toe een rondje te fietsen. “En in het café blijf ik natuurlijk komen.”[l]