Géén slag bij Serooskerke

Het had weinig gescheeld of er was hevig gevochten bij Serooskerke. Althans, volgens Pierre Jacques Osten, brigade-generaal in het Franse leger, in zijn terugblik op de Engelse landing in 1809. Nadat hij op vrijdag 29 juli 1809 de voor Breezand liggende Engelse vloot had bekeken, posteerde hij bij Serooskerke twee stukken geschut – zesponders – met een bataljon van een Pruisisch regiment. De soldaten moesten gedurende de nacht verkenningstochten maken naar Vrouwenpolder om te zien hoe ver de Engelsen die duidelijk van plan waren zich te ontschepen, gevorderd waren. Zelf trok de generaal de volgende ochtend met twee bataljons naar Vrouwenpolder, waar het Pruisische bataljon ook was aangekomen. Wanneer de vijand hier te sterk zou blijken, besliste generaal Osten, zouden ze zich allemaal terugtrekken op Serooskerke om de Engelsen daar een tijdlang tegen te houden.

Het echte gevecht had echter plaats op de dijken benoorden en bewesten Vrouwenpolder. Nadat de Franse voorposten op het strand en de duinen vanaf de schepen waren beschoten en moesten terugtrekken, werden ook Ostens soldaten op deze dijken hevig beschoten. Vergeefs probeerde de generaal zijn mannen bij elkaar te houden. Van de twee meegebrachte kanonnen viel er een in Engelse handen. Ook de twee kanonnen van de Pruisische eenheid vielen in Engelse handen. De paarden die de kanonnen trokken waren boerenpaarden, niet gewend aan het oorlogsgeweld en werden geleid door opgetrommelde boeren, mogelijk de eigenaars van de paarden – één van hen raakte gewond. Hadden we in plaats daarvan getrainde paarden gehad, aldus Osten, dan had het er veel beter uitgezien. Hij maakte zich ook nog kwaad op de Nederlandse generaal S.J. Bruce, die vanuit fort Den Haak, onder de indruk van de Engelse overmacht, de militaire posten te Westkapelle en Zoutelande had laten opheffen. Weg was Ostens flankdekking! Intussen waren zijn troepen op Serooskerke teruggetrokken, maar op maandagochtend realiseerde de generaal zich dat er toch wel heel veel Engelse waren geland. Bleef hij in Serooskerke, dan zou hij makkelijk omsingeld raken oftewel de terugtocht zou zijn afgesneden. Osten besloot dan maar terug te trekken naar Middelburg, op het bolwerk, en vandaar naar Vlissingen. Twee en een halve week later moest hij zich daar overgeven.

Jan Zwemer