De cover van het boek van Louis Bovée over de massasprint. FOTO COR VOS
De cover van het boek van Louis Bovée over de massasprint. FOTO COR VOS Foto: Cor Vos

Excentrieke lefgozers van het peloton

GOES - Mario Cippolini, Mark Cavendish, Jeroen Blijlevens en niet te vergeten Djamolidin Abdoezjaparov, de cowboy uit Tasjkent in Oezbekistan. Het zijn namen die volgens schrijver Louis Bovée tot de beste sprinters aller tijden behoren. Hij heeft de 50 grootste sprintkanonnen geportretteerd in het boek ‘De massasprint’ dat vrijdag wordt gepresenteerd in Breda. Niemand minder dan Jean-Paul van Poppel neemt het eerste exemplaar in ontvangst.

DOOR EUGÈNE DE KOK

Louis Bovée kwam op het idee voor het boek toen hij Dylan Groenewegen vorig jaar de laatste Tour de France-etappe op de Champs-Élysées zag winnen. “Ik heb uitgeverij Trichis daarna gebeld en zij zeiden meteen ‘ja’. Er zijn eerder wel eens boeken over sprinters verschenen, maar nog nooit over de massasprint in het algemeen”, vertelt de uit Stampersgat afkomstige Bovée, columnist in deze krant en auteur van de biografie van Frans Bauer en ‘In het geel’, over alle Nederlandse gele trui-dragers. “De massasprint is een interessant onderdeel van het wielrennen. Het is in de loop der tijd ontzettend geëvolueerd. Jan Janssen, die alle kenmerken van een goede massasprinter had, kwam in zijn tijd nog vroeg op kop en fietste dan zo haar, zodat niemand hem meer kon achterhalen. Nu rijden er al kilometers voor de streep treintjes van de sprinters op kop.”

Door de opkomst van de sprintploegen en belangen van een overwinning in bijvoorbeeld de Tour de France of Giro d’Italia, is de sport er niet altijd leuker op geworden, vinden velen. Ontsnappingen die het tot de meet volhouden zijn een uitzondering. “Aan de andere kant is de massasprint op zich reuze-interessant. Het gaat tegenwoordig veel sneller en het is daardoor nog gevaarlijker dan vroeger. Soms rijden er wel zeven treintjes naast elkaar.”

Ongelukken zijn dan ook onvermijdelijk. In het eerste hoofdstuk heeft Bovée er een paar opgesomd, zoals de massale crash in de Tour de France van 1994, in Armentières. Een politieman stond opeens op de weg. Hij wilde voor een knappe dame in het publiek een fotootje maken van het aanstormende peloton. “Het wegdek leek op een bloedbad”, schrijft Bovée. De legendarische Djamolidin Abdoezjaparov, die in tegenstelling tot de Marcel Kittels en Mark Cavendishen van nu geen knechten had, ontkwam en won, maar anderen zoals Jean-Paul van Poppel, Laurent Jalabert en Wilfried Nelissen waren minder gelukkig. Vooral de laatste, die op de agent botste, kwam er slecht vanaf. “Hij liep een zware ruggewervelblessure op.” Naast beruchte crashes, brengt Bovée ook roemruchte sprints, zoals die tijdens het WK in 2011 en Milaan-San Remo in 2005, in herinnering en heeft hij een rijtje met ‘eendagsvliegen’ gemaakt. Wie herinnert zich Theo Smit bijvoorbeeld nog, die twee Tour de France-etappes op zijn naam heeft geschreven?

Na het inleidende hoofdstuk volgen de portretten van de beste spurters. Voormalig sportjournalist Bovée groef daarvoor in zijn geheugen en dook in de archieven. Hij kwam met een mooie lijst. Veelal bijzondere foto’s van de bekende fotograaf Cor Vos illustreren deze portretten. Bovée heeft ze gemaakt door met de coureurs zelf of met kenners over de renners te praten. Jan Raas kreeg hij ook nu niet te spreken. Toch staat de Zeeuw in het boek. “Hij was een hele goede sprinter. Leo van Vliet vertelt over hem. Hij trok de sprint wel eens aan voor Raas, maar de laatste kilometer deed hij altijd helemaal zelf.”

‘De massasprint. De 50 beste sprinters ooit’ van Louis Bovée is uitgegeven door Trichis en vanaf vrijdag in alle boekwinkels te koop. ISBN: 13 9789492881038.[l]

De cover van het boek van Louis Bovée over de massasprint. FOTO COR VOS