Wim Hirdes gaat de politiek missen, maar vindt het welletjes. FOTO ANNET EEKMAN
Wim Hirdes gaat de politiek missen, maar vindt het welletjes. FOTO ANNET EEKMAN Foto: Annet Eekman

'Misschien vinden ze het wel een verademing'

VLISSINGEN - Hij gaat de lokale politiek missen. "Maar je moet een keertje stoppen", lacht Wim Hirdes. Hij is nuchter. De Vlissinger is bijna 80 jaar en vindt het welletjes. Hirdes heeft van 1998 tot vorige week dinsdag in de gemeenteraad van Vlissingen gezeten en is oprichter van de Lokale Partij Vlissingen (LPV). De partij groeide onder zijn hoede uit van het lachertje van de raad tot één van de grootste partijen.

DOOR EUGÈNE DE KOK

De LPV zit al acht jaar in de coalitie en het is zeer waarschijnlijk dat daar nog eens vier jaar bijkomt. De lokale partij verloor bij de verkiezingen van woensdag 21 maart weliswaar zo'n 200 stemmen, is daarmee nu iets kleiner dan de Partij Souburg-Ritthem (PSR), maar de twee zijn met vijf zetels nog steeds verreweg de grootste. "Ik ben heel blij met de uitslag", zegt Wim Hirdes. Hij kneep 'm de laatste maanden een beetje, omdat de LPV de gebeten hond was in de discussie over het Nollebos. Het maakt hem nog kwaad. "Er zijn heel veel leugens over ons verteld, maar wij weten wat we hebben gezegd en dat we goed bezig zijn geweest."

Vragen

Als er iets mis zou zijn gegaan, was Hirdes de eerste die aan de bel had getrokken. Hij stelde in zijn lange raadslidmaatschap vele honderden vragen. Ze gingen bijvoorbeeld over het behoud van de brandweerpost aan de Olympiaweg, de veiligheid van de hekken bij het windorgel, de vogelpoep op het standbeeld van Michiel de Ruyter, een bushalte bij Intratuin en beter onderhoud van de sportvelden. "Mensen konden me altijd bellen en als er iets mis was, stelde ik daar een vraag over. Ik ben niet bang om de confrontatie aan te gaan. Misschien vinden ze het in het stadskantoor wel een verademing dat ik ben vertrokken."

Ziekenhuis

Mede vanwege zijn vele vragen werd Hirdes gezien als voorbeeld van de stoeptegelpoliticus: iemand die dicht op de mensen staat en al aan de bel trekt als er een stoeptegel verkeerd ligt. Hirdes zag en ziet het als een geuzennaam. Hij heeft echter ook grote zaken aan de kaak gesteld. Zo werden hij en zijn LPV ver buiten Vlissingen bekend vanwege hun verzet tegen de ziekenhuisfusie en de gevolgen daarvan voor het hospitaal aan de Koudekerkseweg. De protestmars, die de LPV samen met de SP op poten zette, trok duizenden mensen. "Terwijl ik rekende op mannetje of honderd." Minstens net zo trots is hij op zijn rol bij de bouw van de Fonteyne. Hij werd door een bevriende ingenieur gewaarschuwd dat het niet goed zou komen met de bouw. Een situatie zoals met de bouwput in Middelburg dreigde. "Op zijn aanraden heb ik gebeld met TNO. Een deskundige daar legde me uit welke gevaren er waren. Ik heb dat meteen aangekaart en uiteindelijk gelijk gekregen. TNO heeft de bouw later ook begeleid." Het is typisch voor Hirdes. "Als ik iets zie of hoor, stel ik een vraag. Het maakt me dan niet uit wat anderen daarvan denken of zeggen. Bij de Fonteyne kreeg ik in het begin heel veel tegenstand, maar ben toch doorgegaan."

Het is vergelijkbaar met zijn eerste jaren als raadslid. Hoewel hij in 1998 voor de Unie 55+ in de raad kwam, richtte hij al snel de LPV op, omdat hij zich ook hard wilde maken voor de jongeren in de stad. De LPV was één van de eerste lokale partijen in Zeeland. Hirdes omringde zich met 'goede mensen', zoals Jan Kleinepier en Mark Weug, en bouwde de partij langzaam, maar gestaag op. "In het begin zagen ze ons als het lachertje, maar ze kregen al snel door dat ik veel respons kreeg. We zijn al lang geen roepende in de woestijn meer." Voor Hirdes is het een mooi moment om te stoppen. "Ik ben bijna 80. De jongeren in de partij zeggen 'meneer Hirdes' tegen me", lacht hij. "Dan is het tijd om te gaan. Anders word je niet meer serieus genomen."

Lintje

Hirdes is vorige week bij zijn afscheid van de gemeenteraad benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau. Dezelfde eer viel ook Alex Achterhuis van de Partij Souburg-Ritthem en Hirdes' partijgenoot Weug ten deel.[l]