Column Jan Zwemer

Staarten couperen?

'Ik zou hem eens willen voorstellen in de maanden Juli, Augustus, September in badpak met de handen op de rug gebonden in een wei te gaan lopen, waarbij hij, wat betreft het verjagen van vliegen dezelfde ervaring zou opdoen als een paard met een korte staart.' Met deze rake woorden in een ingezonden brief in de PZC bereikte de publieke discussie over het couperen van paardenstaarten in 1951 even een fraai hoogtepunt. Nu, in 2018, is met het op handen zijnde verbod om paarden met gecoupeerde staarten uit Frankrijk in te voeren, het eindstadium van het verschijnsel bereikt, maar daaraan ging ruim een halve eeuw discussie vooraf. Inzender van de brief aan de PZC was vrachtrijder A. Cijvat uit Koudekerke, die zelf met paarden werkte of had gewerkt. Hij vond het couperen een mishandeling en werd daarin bijgevallen door een inzender uit Schore. Die vertelde dat in een wei met kortstaarten en langstaarten, de paarden met gecoupeerde staart altijd probeerden zo te gaan staan, 'dat hun kwelgeesten, de vliegen, door de staarten van hun niet-gecoupeerde soortgenoten van hun kop en ogen verjaagd worden.'

Hun tegenstander in het debat was een Zeeuws-Vlaming, gareelmaker Meertens uit Hoek, die vond dat couperen bij zware trekpaarden 'dient te gebeuren om de dieren tot hun recht te doen komen. Zie maar eens op de Nationale Tentoonstelling in Den Bosch … wat een prachtig gezicht! Wat zou een dier met een lange staart daarbij misstaan.' Aanleiding tot de discussie was het verbod in Engeland uit 1950 om paardenstaarten te couperen, waarna ook het Gronings en Gelders paardenstamboek kortstaarten van hun keuringen hadden verbannen. Volgens de een was dat vanwege handelsbelangen, de ander meende dat het couperen mishandeling werd gevonden. Sommige schrijvers van ingezonden brieven haalden zelfs Bijbelse motieven aan tegen het couperen: de lange staart was 'door de Schepper met wijsheid en liefde geschonken'. Het was nog maar het begin van een geregeld opflakkerende decennialange discussie, die uiteindelijk leidde tot het landelijke coupeerverbod in 2001. Vóór de Tweede Wereldoorlog, voornamelijk in de jaren dertig, waren er hoogstens rechtszaken over het couperen zonder verdoving, dat op een gegeven moment strafbaar was gesteld. [l]