Spanjaardsgat 1965 FOTO HANS CLAESSEN
Spanjaardsgat 1965 FOTO HANS CLAESSEN Foto: Hans Claessen

Het gevaarlijke Spanjaardsgat

BREDA - Voor het Spanjaardsgat zakte de drenkeling weg. Daantje was te water geraakt en zat vast tot z'n knieën. Zijn leven schoot voorbij in 'n flits. Maar 2 armen aan een rijzig lijf sleurden hem eruit. Het verkleumde ventje joeg Jan van Berkom naar de kant. Daantje? Die bibberde. Van kou én schrik.

DOOR RINIE MAAS

Zoals de woestijn zijn droge drijfzand heeft dat je niet overleeft kende in deze tijd de Bredase singels verraderlijke 'putten'. De grachten worden nu gebaggerd. Dat was, jaren zestig, niet altijd het geval.

Railing
Tegen de vesting van het Spanjaardsgat klotsten de planten, grassen; de oeverafslag om, gemengd door stilstaand, langzaam stromend water, na tientallen jaren, een diepe baggerput te vormen. Het ventje trapte verwoed om boven te komen en zakte dieper. "Jan redde mijn leven", zegt Daantje. Als hij hem in de stad ziet uit hij zijn dankbaarheid. "Dat deed u toen fijn meneer van Berkom". Het heeft nooit de krant gehaald. Maar in zomer en winter kon Jan gemiddeld een keer of drie te water bij het Spanjaardsgat. Omdat de Nieuwe Prinsenkade géén railing had. Met een hand die Jan reikte kon er in een aantal gevallen al veel opgelost worden. Het gebeurde ook vaak s'nachts dat een dronkaard dacht dat hij daar een trap af moest. "Ik zag het aankomen en was er bij". Waar is mijn goeie hoed?", sprak de heer op de steile kant. "Lul niet", zei Jan, "Zorg dat je weer nuchter wordt".

Vesting
Met Daantje was het anders. Hij was op de duiventoren geklommen en was er heelhuids afgeraakt Maar op de kant gestruikeld…ver in het water. Voor het raam van het ouderlijk huis aan de Nieuwe Prinsenkade zag dochter Barbara het kind kopje onder gaan. "Pa, ellepe, gauw. In die slipzooi verzuipt da jong". Jan razendsnel de trappen af. Op z'n blote voeten de straat op. En met een sprong in het zwarte water. Het was ook nog eens winter en de avond viel. Op moeilijke momenten denkt men gekke dingen en kan men woedend zijn over een kapotte lantaarn die het zicht belemmert. En Jan hoorde het gespartel en het slaan met de handen op het water. Omdat het ventje zich wanhopig boven water wilde houden. Zijn gesmoorde kreten in de trant van "bub, blup en hullep" deed Jan er half zwemmend en lopend er de vaart inzetten. Eenmaal beet liet hij niet meer los. Waarop Daantje "hullep" bleef roepen. "Rustig nou", zei Jan. "Ge bent gered or". "Jawel", zei Daantje. "Mar…ik stik in m'n luch". Het jong bedoelde dat Jan z'n keel dichtkneep. Aan de kant heeft Jan Daantje op z'n rug genomen en hem onder de douche en bij de warme kachel gezet.

Kwatta
Dat deed hij ook bij de Kwatta als afdelingschef; de boel redden vóórdat de pleuris uitbrak. Een van de strenge regels van voor de oorlog was dat op het meenemen van chocolade streng moest worden gecontroleerd. Door de pakskes geraffineerd aan touwkes te binden en die op te halen werd nogal eens misgegrepen door fouillering aan de poort. "Vergeet niet dat er de armste mensen werkten; er waren er die uit nood de chocolade over hun blouse smeerden om te gebruiken als hagelslag". Op een directievergadering bracht Jan naar voren gebracht dat dit geen pas meer gaf in een beschaafde tijd. En dat er een einde aan moest komen. Frans Derks, directeur stelde zich meteen achter hem op. Zodanig dat unaniem tot afschaffing werd besloten. Maar buiten de poort was er wél chocolade. Een doos likeur chocolade bonbons. Uit de handen van Frans Derks. De Dirk zelf!

Taartje

Weduwnaar Jan zit niet pakken neer. Hij pakt de auto. Rijdt naar bekenden; doet verhaal bij Frans Derks, bij TVC waarvan hij het oudste lid is. Legt in de Kerkuil de tegels plat en plant bloemekes in de boomspiegel. Wordt ie opgeroepen op het stadskantoor. Krijgt ie van natuur en milieu een pracht tegoedbon. Jan leidt een blijmoedig leven. Hij levert ook kritiek. Zoals op Zuylen. De zerken stonden door boomworteling op omvallen. Ziet hij de week erop dat er daadwerkelijk iets met z'n klacht wordt gedaan. Dat de boom eruit is gehaald. Gaat Jan de dames aan de balie met taartje bedanken!

Broek
Nog even Jan van Berkom over het Spanjaardsgat. "Ik kon er bijna op wachten dat er iemand in het water lag. Aan de steile kant van de kade stapte men in het donker ernaast. Ik hield er rekening mee. Het aardige was dat ik in huis de broek aan had van vader. "Zo deed die nog goei werk". [l]