Afbeelding
Foto:

Record aantal sleep-en vrachtschipmatrozen in Breda in 1933

BREDA - Record! In 1933 levert de stad Breda maar liefst achtentwintig zee-matrozen.

DOOR RINIE MAAS

De haven in Breda was in de 19e eeuw onderhevig aan eb en vloed. Bij storm klotsten de golven over de kaden. Om dat spektakel te ervaren moesten de jongelui, jaren dertig, als lichtmatroos naar zee. Men zou denken dat in deze tijden alleen de jongelui uit Volendam en in de steden en dorpen aan de kust dan wel de eilanden de zeeën op vissersschuiten, sleep en vrachtboten hebben bevaren maar dat is een misverstand! Ver weg trekt!

Vrijgezel

In een beroepenboek in mijn archief van 1933, kan men lezen dat dat jaar uit Breda, maar liefst 28 jongens van om en nabij 18 jaar in haven Rotterdam aanmonsterden. Dirk Horsen van de Prinsenkade was zo'n jongen die, getuige genoemd boek de zeeën bevoer, jaar na jaar. En na een kermisje in Breda op vaste wal, weer hevig terugverlangde naar die enorme en gevaarlijke watervlakte zonder einder. De zoon van hoefsmid Horsen had altijd werk als hij aanmonsterde. Als jeugdig lid van de bemanning, zeg maar als Bramzijgertje. kon hij bij de reders al een potje breken. Met reden! De kapiteins op de schepen waarop Dirk zich aanmeldde, wisten hoe waardevol hij was voor de klussen die op volle zee op het dek en in het vooronder werden vereist.

Bikkelhamer

Ze wisten hoe hij wacht liep, zonder verflauwde aandacht voor de gevaren. Hoe hij als jonkie zijn heimwee naar huis verdreef door de roest van het ijzeren vrachtschip te lijf te gaan met de bikkelhamer. Zoals ze als een gek schaatsten met puinsteen onder hun voeten om het dek van een houten zeilschip te schrobben. Dirk was geen slappe prul. In z'n oliejas gaf hij met zijn maten een orkaan geen kans de lading de diepte in te slepen. Ze vochten tegen het opgeblazen 'smoelwerk' tot het hart in hun slapen klopten.

Geitenneuker

Zij die mij tipten over deze Bredase matroos en hem goed hebben gekend bewaren een heftige herinnering aan zijn sprong in zee toen een drijvend visnet in de schroef dreigde te komen. Meer dood dan levend hezen ze hun maat omhoog. Op zee worden geen complimenten uitgedeeld. Zijn collega's zeiden dat ze dit ook hadden gedaan maar dat ze toevallig niet boven waren. "Verbeeld je maar niet dat we met man en muis waren vergaan; de sloepen los en wegwezen maar. En ze scholden bijna in koor: "als we een zeemeermin zien dan weten we het je te zeggen, ouwe vrijgezellen geitenneuker".

Bedplassers

Op 'ouwe vrijgezellen geitenneuker' heeft de joviale Bredanaar gepast wraak genomen door 's nachts in het vooronder de hand van een viertal collega's ongemerkt onder de dekens vandaan te halen en in een lauwe kom water te leggen waardoor de urinewegen in werking komen. Gevolg, een gevecht met kussens en matrassen, zo fel, alsof het vuur van de hel een andere plaats had gezocht. Waarna er werd ontbeten en kameraadschappelijk het werk werd opgepakt alsof er niets aan de hand was geweest.

Gevat!

Aan de Prinsenkade en vaste voet aan wal speelt Dirk met Lieke en Lieve in de kroegen in de Leuvenaarstraat, zoals dat toen nog deugdelijk heette 'broekje wip'. Hij vrijt erop los zonder zich te binden. Hij werpt zijn hengeltje uit in het water van de Mark bij de Kippenbrug. Dirk klimt daar naar zijn fiets boven aan de oever om aas te halen, glijdt uit, raakt te water en komt terecht in een met lies en riet overwoekerde bodem. Hij krijgt geen lucht meer, ziet zijn leven in een fits voorbijgaan, spartelt en slaat om zich heen in paniek, schopt tegen iets dat in het water is gegooid en werkt zich omhoog. Doorweekt, van tot kruin tot tenen, komt Dirk thuis. "De Mark was erger dan mijn sprong in zee", vertelt hij zijn maats in het café. Het haaienverhaal dist hij op. Zij zouden geen mensenvlees lusten. Aan onze vriend niet besteed. "Want dan moeten ze eerst een hap nemen voordat ze dat weten", lacht Dirk; één van de acht en twintig voor wie geen golf te hoog was en de Mark een obstakel! [l]