Jaon en Leentje Joosen. FOTO JOHAN VAN GURP
Jaon en Leentje Joosen. FOTO JOHAN VAN GURP Foto: Johan van Gurp

Jaon en Leentje Joosen

BREDA - "Ergens heel ver weg achter op de Rith, bijna tegen de bossen van de "Vloeiweide" staat een piepklein boerderijtje verscholen achter een bomengroep", legt Pieter Bastiaanssen vast.

DOOR RINIE MAAS

"Het staat er al een kleine honderd jaar, wat men op het eerste gezicht niet zou verwachten. De buitenkant heeft nog niet zo heel lang geleden een verjongingskuur ondergaan; de muren werden iets verhoogd en het oorspronkelijke rieten dak werd vervangen door rode pannen".

Keuken

"Binnen de muren van het huisje is zo goed als niets veranderd, vervolgt hij bijna weemoedig in De Stem, jaren zestig. Dat kunnen de bewoners, Jaon en Leentje Joosen bevestigen. Jaon (voor in de zestig) woont er namelijk vanaf zijn geboorte. Zo'n slordige dertig jaar zijn ze getrouwd! Kinderen hebben ze nooit gehad. Ook zij vinden, evenals de ouders van Jaon vroeger, de keuken het gezelligst. Hierin leven zij hun rustig alledaags leventje".

Cafee

Ik nam als jong journalist geïnspireerd zijn schone proza mee en klopte aan met "Goei Volluk". Waarop Jaon baste: "Da zegge ze allemaal". Hij opende de deur, die hij op een kier had, verder en zei: "Gij zijt van de krant? Van 'het Sufferke?' Ge zijt ginne buitenmens. Maar Krimineel kikte ok nie…kumt erin! We wisse dagge kwaamt. De cafee staat op".

'Hooien'

Volgens mijn schrijfboekje dat 500 volgekladde soms niet geheel leesbare bladzijden bevat en de afdruk van een sigarettenpeuk, terwijl ik nooit gerookt heb is het gesprek geplaatst bij "In gesprek Met". De rubriek in de krant waarin de stem van het volk klonk, rustig doorgaans, vreedzaam en echt Bredaas. Ik zette me bij hen aan de keukentafel, zoog met lust de sfeer op, bekeek de prentjes en beeldjes en de rozenkrans aan de muur, die wellicht door generaties handen was gegaan en stalde mijn schrijfmateriaal uit. Waarop Leentje ingreep en zei: "Veur 't hooien eerst 'n bakske troost". Ze goot op met vaste hand uit de groene koffiepot. Met een doorgeroeste zwarte vlek op de dop van het deksel. En pakte de pot honing. Ze zei: "Daor wurde ouw mee. Mee honingk in de cafee, santé!".

Kees

Wat ze van kinderen vonden ondanks dat ze ze niet hadden? "Ze zen de lievelingen van Ons Heer", antwoordde Leentje. "De lach van een kind is Vrede. Da wij motten zen as hullie staot in de boeken". Nog in 1978 nam Stem-fotograaf Johan van Gurp een schitterende foto van het stel. Dat deed hij meer bij figuren van wie hij vermoedde dat ze bijzonder waren. De foto hiernaast is een juweel. Maar..wat ik niet had verwacht…ze hadden wel een kindje, die twee lieve mensen. Dat was 'Kees'. Geen kindje. Maar een jong koolmeesje dat zich iedere dag aan hen trouw vertoonde en in het groen van hun huis met zijn snaveltje tussen zijn veertjes pikte uit genoegen. Alsof hij er een rustplek had. Kees was een mèske. Ze zat mooi stil. "Is't 'n manneke dan gaot ie dânse om het wèfke te behagen".

Idylle

Een idyllische plek voor het oog. Waar Jaon geen dag vandaan wilde. Soms moesten ze naar de stad voor een emmer, 'n ragebol, 'n nieuw dekbed, kalk voor de witte muren binnen, boemwas om hun oud Brabantse kasten te laten blinken, die dingen. Het liefst zaten ze daarna in vrede te genieten in hun huske. De stad verkocht wat Effen niet had. Maar deze had beider niks mede te delen. "Al da beweeg deur de straten; al die kouwe drukte veur niks; ik spring 'n gat in de lucht a'k eruit ben".

Landelijk

Ik durf gerust te zeggen, hoewel ik ook de nadelen zie voor mensen op leeftijd, dat mij in deze soms overspannen wereld een diep gevoel van heimwee overvalt naar de landelijke eenvoud van Jaon en Leentje Joosen. En dat er iets van waarheid op hen rust van de schrijver Oscar Wilde nu zij uit de tijd zijn. Jaon en Leentje Joosen liggen ergens begraven. Ik weet niet waar. De schrijver, die zoveel publiceerde en slechts 46 jaar werd, het moderne verbranden en cremeren niet kende, was over het toevertrouwde lichaam aan de aarde positief. "De dood moet zo mooi zijn. Om in de zachte bruine aarde te liggen; met de grassen wuivend boven het hoofd; en luisteren naar de stilte om geen gisteren en morgen te kennen. Om tijd te vergeten; het leven te vergeven; en om vrede te hebben". De Ars moriëndi beweert dat men sterft zoals men leeft. Geleefd hebben Leentje en Jaon in de allergrootste eenvoud. Met de voeten op de plavuizen. Met dagelijks ververst zand bestrooid. In gelukkig samenzijn en in de vrede van landelijke eenvoud! [l]