Verhaal Van Gogh ligt op straat
BREDA – Verspreid door de stad liggen achtentwintig opvallende hardstenen tegels. Ze liggen onder meer op de Haagweg schuin tegenover de begraafplaats het Haagveld en op het Van Coothplein bij Café Belgique. Op de tegels zijn drie mannen te zien in een bronzen schijf. Wie zijn het en waarom liggen ze in Breda?
DOOR ROBBERT TEMMEN
Navraag leert dat de mannen op deze tegels de drie Vincents van Gogh zijn. Lidy Meier van het Gele Huis in Princenhage heeft het initiatief genomen om deze tegels te leggen bij bepaalde plekken langs de Van Gogh-route in Breda.
Relatie
In die Van Gogh-route staat de relatie centraal tussen Vincent, zijn oom en zijn grootvader. Op de tegels staan deze drie mannen afgebeeld. De tegels liggen bijna in een rechte lijn vanaf de Haagse markt over de Haagweg richting de Grote Markt, naar de Catharinastraat en het Station. “Iedere tweede zaterdag van de maand lopen we de Van Gogh-route en komen we dus langs de tegels.”
“De middelste man op de tegel is de schilder Vincent van Gogh zelf. Over deze schilder heb je waarschijnlijk al eens gehoord. De andere twee Vincents zijn wellicht minder bekend. Dit zijn dus zijn oom en grootvader.” Oom Vincent was de peetvader van de jonge schilder en wordt kortweg oom Cent genoemd. “Oom Cent was kunsthandelaar en woonde vroeger in Princenhage. Hier heeft hij Huize Mertersem, verwijzend naar de plaatsnaam van Princenhage in middeleeuwen, laten bouwen. In Huize Mertersem had hij een eigen kunstgalerie. Samen met zijn vrouw is hij begraven op de begraafplaats Het Haagveld.”
Meier wil samen met het Gele Huis ervoor zorgen dat het historisch besef over Vincent van Gogh in Breda en Princenhage wordt meegegeven met behulp van deze tegels. “De derde persoon op de tegels is dus grootvader Vincent. Die was dominee van de Grote Kerk in Breda. Net als oom Cent ligt hij ook met zijn vrouw begraven op de begraafplaats Het Haagveld.”
Vincent is zelf geboren in Zundert en ligt begraven in Frankrijk. Als kind woonde hij bij zijn ouders in Etten. “Zijn vader was daar dominee. Vincent was als kind al een echte wandelaar. Zo moest hij bijvoorbeeld vanuit Etten naar Tilburg lopen om naar school te gaan.” [l]
