Elisabeth Minnemann, voorzitter raad van bestuur Breda University of Applied Sciences. FOTO WIJNAND NIJS
Elisabeth Minnemann, voorzitter raad van bestuur Breda University of Applied Sciences. FOTO WIJNAND NIJS Foto: Wijnand Nijs

'Je moet ervoor zorgen dat onderwijs actueel blijft'

BREDA - Voor welke uitdagingen staat het onderwijs? En hoe gaan schoolbestuurders om met druk van buiten om het lesprogramma aan te passen. Op bezoek bij mensen uit de praktijk. Deel 2 van een drieluik: het hoger beroeps onderwijs. Elisabeth Minnemann, voorzitter College van Bestuur van Breda University of Applied Sciences.

DOOR WIJNAND NIJS

Precies een jaar geleden trad Minnemann aan als voorzitter van het tweekoppige College van bestuur. Het onderwijs was niet nieuw voor de geboren Duitse, maar Breda en BUas wel, al heette de hogeschool toen nog net NHTV.

Gedreven docenten
Wat trof ze aan in Breda, toen ze begon? “Een team van heel gedreven docenten, die echt met de studenten bezig zijn. Dat vertelden ook de studenten die ik sprak. Ik trof ook een goede school, niet alleen uit de cijfers, maar ook in de praktijk.”

Minnemann kwam midden in een veranderproces terecht, waar ze vervolgens de nieuwe visie van de school moest ontwikkelen en invoeren. “We kregen een nieuwe naam, een nieuwe campus. Daarin moesten we onze succesformule vasthouden, namelijk die van een kleinschalige opleidingen met een hoge kwaliteit.”

De nieuwe koers en de naamswijziging hebben te maken met tot wat BUas is uitgegroeid, namelijk een hogeschool waar meer dan alleen toerisme en verkeerskunde gedoceerd wordt. “Maar leisure & events, media, games, built environment, hotel, facility, tourism en logistics”, somt ze op. De naam NHTV paste niet mee. “In het buitenland dachten ze dat we een tv-zender waren.”

Relevant blijven
Uitdagingen zijn er genoeg. “Je moet als opleiding relevant blijven. Dat betekent dat je niet enkele jaren alleen op een goed curriculum kunt voortborduren, maar tegelijkertijd ook ervoor moet zorgen dat je altijd actueel blijft. Daarom zoeken wij de verbinding met de industrie, het bedrijfsleven. Die halen wij in huis. Zij brengen de dagelijkse praktijk met echte probleemcasussen, die je dan met elkaar oplost. Dat dwingt je actueel te blijven. Telkens komen er nieuwe vragen uit de praktijk.”

'Wij willen studenten afleveren die op de werkvloer het verschil kunnen maken'

De opdracht die Minnemann en het BUas-team voor zichzelf hebben is ambitieus. “Wij willen studenten afleveren die op de werkvloer het verschil kunnen maken, waarvan werkgevers kunnen herkennen dat ze komen van Breda University of Applied Sciences.”

“Dat betekent dat studenten niet alleen goed zijn in het vak waarvoor ze zijn opgeleid, maar dat ze ook geleerd hebben breder te kijken. Dat ze gewend zijn te werken in een divers team, waarbij inclusiviteit vanzelfsprekend is. Hoe ze dat leren? Door in de opleiding te ervaren dat mensen die een andere achtergrond hebben een verrijking zijn voor hun project of werk.” Met een zeker idealisme: “We hopen dat ze bijdragen aan een betere wereld.”

T-shape
“We proberen dat te realiseren door de opleidingen op deze campus te concentreren. Daar zitten ze straks bij elkaar, daar gaan studenten, docenten en het bedrijfsleven elkaar ontmoeten. Bijvoorbeeld in de verbredende minoren. Daar leren ze met en van elkaar.” Minnemann vat het samen in managementtaal: “Ze worden T-shape professionals. Waarbij de horizontale streep staat voor verbreding en de verticale voor verdieping. De verbreding is letterlijk ook de verbinding tussen disciplines.”

Samenwerking tussen studenten is essentieel. “Het onderwijs vindt ook hier op onze campus plaats. Uiteraard gebruiken we e-learning tools, maar die gebruiken we hier ter ondersteuning en niet ter vervanging voor het leren. Bijvoorbeeld als studenten bijscholing nodig hebben voor een vak, of voor hun Engels. Wij werken samen met elkaar op de campus.”

Engels
Engels is de taal waarin zo goed als alle lessen worden gegeven. “Dat is geen kwestie van vervanging van het Nederlands, maar onderdeel van de internationalisering. Onze studenten komen in werkvelden terecht die internationaal zijn, ofwel bij Nederlandse bedrijven die veel met buitenlandse partijen werken, of in het buitenland. En dus is het onze verantwoordelijkheid dat ze daar zo goed mogelijk op voorbereid zijn.”

Die internationalisering en het Engels zijn noodzaak, stelt de schoolbestuurder. “Uit onderzoek blijkt dat werkgevers voorkeur hebben voor een studenten met internationale ervaring. Dat gaat zelfs zover dat ze soms eerder kiezen voor een student zonder diploma maar met internationale ervaring, dan voor een student zonder die ervaring maar met een diploma. Zonder die internationalisering zouden we onze studenten dus tekort doen.”

In Den Haag klinkt terugkerend de roep om het belang van Nederlands en het geven van lessen in het Nederlands. Ook omdat docenten soms steenkolen Engels spreken. Die vrees is bij BUas onterecht. “Onze docenten worden op Engels getoetst. Ze voldoen aan het noodzakelijke niveau en zo nodig wordt er natuurlijk ook geschoold bij ons.”

Over twee jaar is 18 procent van de studenten én van de docenten buitenlands. “De leerlingen zitten letterlijk in een international classroom, waarin diversiteit groot is. Dat biedt meerdere perspectieven. En hoe meer perspectieven, hoe meer je leert.”

In de regio
Internationalisering betekent niet dat BUas zich terugtrekt binnen de eigen muren. Integendeel, zegt Minnemann. “Wij moeten als school verankerd zijn in de regio. Die internationalisering moeten we linken aan de regio. Daarom willen we in de toekomst ook een innovation square binnen onze campus, waar onderwijs en bedrijven samenwerken.”

“De campus is de motor om onze strategische doelen te bereiken. Deze campus maakt ons trots, verbindt oud en nieuw. Als je opleidingen hebt die gaan over gastvrijheid, dan moet je dat uitstralen. De kunst is dat je je als persoon, maar ook als opleiding ontwikkelt.”[l]

Het voormalige klooster aan de Mgr. Hopmansstraat is nu terrein voor studenten. FOTO ANKIE NEDERLOF