Boekje open

Traditioneel regent het in november en december nieuwe boeken. Ik word overladen met uitnodigingen voor presentaties, maar geef er zelden gehoor aan. Voor ’Keizer’ maakte ik een uitzondering en reisde op mijn verjaardag (11 november) naar de hoofdstedelijke Brasserie Van Baerle waar de ’stoeptegel’ over de legendarische Ajacied ten doop werd gehouden. Ik sta er namelijk in, met mijn herinneringen aan Piet. Door Bart Jungmann opgetekende overpeinzingen over zijn nurkse, ondoorgrondelijke karakter en zijn egoïstisch gedrag. Niemand bleek me kwalijk te nemen dat ik hem niet bewierookte. Zelfs zijn weduwe Angela niet. Waarschijnlijk heeft mijn vader zich in zijn graf omgedraaid, want sinds Keizers bezoek aan Stampersgat, ergens halverwege de jaren ‘90, adoreerde hij Nederlands’ beroemdste linksbuiten ooit. In de binnenzak van zijn colbert zat een foto van hem met Piet, die hij te pas en te onpas toonde aan dorpelingen.

’Johan Cruijff, de biografie’ van Auke Kok bracht veel commotie teweeg, ongetwijfeld tot vreugde van de auteur. Johan zou zich riant hebben laten betalen door zijn Foundation en niet monogaam zijn. Hij kreeg, kwam later naar buiten, jaarlijks één miljoen euro van de Postcodeloterij. Zijn vreemdgaan werd niet betwist. Was in brede journalistieke kring bekend. Op mijn bureau ligt een stapeltje boekenbonnen, maar Auke’s boek boeit me niet.

Waar ik erg van genoot, is ’Moet je horen…’, een uitgave van Edicola en geschreven door radiocoryfee Govert van Brakel. Het gaat over de 100-jarige geschiedenis van het medium. In de aanloop naar de lancering sprak ik in Amersfoort uitgebreid met Govert. Een pensionado met de uitstraling van een lieve opa. Gedurende de korte tijd dat ik freelancer was, in 1981, wilde ik het proberen bij de radio. De NCRV bood me de kans voor een proefopname. De Ronde van Drenthe. Ik haalde de UHER recorder op bij de omroep, componeerde een verslag, leverde het in. Govert belde en meldde dat ik beter schrijvend journalist kon blijven. Overduidelijk. Wat er voor mij in ’Moet je horen…’ uitspringt: hoe Govert terugblikt op de door Evert van Benthem gewonnen Elfstedentocht 1985. De rijders in de startkooi, om vier uur ’s nachts, met de schaatsen in de hand. Waanzinnige ervaring daarbij te zijn. Zodra het woord Elfstedentocht valt, denk ik hier aan.[l]