Dagboek van een mantelzorger (2)

De scheiding

Sinds anderhalf jaar wonen mijn ouders samen in een zorgappartement. Pijnlijk en gelijk vertederend om de kwetsbaarheid en de grote onderlinge liefde van mijn ouders te zien. De dementie van mijn moeder gaat erg achteruit. Ze is vaak verbaal en motorisch zeer onrustig, ze roept, schopt, slaat, scheldt en vloekt. Dingen die absoluut niet passen bij haar persoonlijkheid. Vaak herkent ze ons niet meer. Begrijpt woorden niet meer, en is niet meer in staat zichzelf uit te drukken. Ze voelt zich hierdoor de hele dag onbegrepen. De overbelasting van mijn vader neemt toe. Mijn broer en ik hebben vaarwel gezegd tegen ons sociaal leven. Het is nodig dat er 24 uur per dag , iemand bij mijn moeder is . Emotioneel lijkt mijn leven een achtbaan; momenten waarop ik zo te doen heb met het feit dat mijn moeder zóóó ongelooflijk kwetsbaar en afhankelijk is en zichzelf compleet kwijt is. Dan ineens weer boos en machteloos, omdat ze onrustig blijft. Ze spuugt me, slaat me, schopt me. Wat ik ook doe, ze wordt niet rustiger. Mijn gevoelens van boosheid richten zich dan maar naar de verzorging: "'Geven ze de medicatie wel goed ?" , " Waarom komen ze zo weinig binnen ?" Maar wat ik ook doe, voel of denk, de situatie verslechterd alleen maar.

Het moment van voorzichtig concluderen dat de situatie niet meer haalbaar is binnen het zorgappartement, dient zich steeds nadrukkelijker aan. Het besluit om een kamer op de gesloten woongroep te accepteren zodra er ruimte komt (binnen dezelfde setting als het zorgappartement van mijn vader ), lijkt onontkoombaar. Mijn vader, mijn broer en ik zijn degenen die beslissen over het leven, het lot van mijn moeder. De laatste momenten dat mijn ouders samen wonen verlopen zeer emotioneel. Nu vooral schuldgevoelens en gevoelens van falen en tekort doen.

Om paniek, gevecht en escalaties te voorkomen, krijgt mijn moeder de dag van de overplaatsing rustgevende medicatie toegediend. Slapend in haar rolstoel brengen we haar naar de woongroep. Nooit eerder voelde ik me zo'n ontaarde en slechte dochter als op dat moment… … ik haatte mezelf.