Harm de Kluizenaar

Als het WK wielrennen in zicht komt, denk ik altijd even aan Harm Ottenbros. In 1969, dus een halve eeuw geleden, veroverde deze volstrekte outsider op het circuit van het Belgische Zolder de regenboogtrui. Dat gebeurde door zijn medevluchter Julien Stevens met banddikte te kloppen. Ik was er bij, als jongste van een groep sportliefhebbers uit Stampersgat. Tijdens de busreis terug werd er twee keer bij benzinestations gestopt om extra flesjes bier in te slaan. Ik dronk toen nog alleen frisdrank.

Vijf jaar later, bij mijn eerste stappen in de journalistiek, leerde ik Harm beter kennen. Hij woonde in Hoogerheide, naast Gerard Koel. Ik vond Harm een aardige, maar ook wat cynische, verbitterde man. Hoogstwaarschijnlijk door de frustraties die zijn wereldtitel teweeg hadden gebracht. Hij voelde weinig erkenning. Lag deels aan hemzelf, want hij won geen grote koersen meer. De elite gunde hem dat ook niet. Ik herinner me een avondlijk gesprek in zijn boerderijtje in Ossendrecht. Hij vertelde hoe het profmilieu in elkaar stak. Hoe men elkaar bedonderde. Afspraken maken en uiteindelijk niet betalen, iets waar volgens hem een prominente coureur uit zijn buurt zich een meester in toonde. Mijn oren klapperden.

Na tien seizoenen leverde Harm in 1976 zijn proflicentie in. De manier waarop hij afscheid nam, verdiende niet de schoonheidsprijs. Voor het televisieprogramma ’Brandpunt Buitenspel’ gooide hij zijn fiets in de Oosterschelde. Zielig. Hij zou het, voorspelde ik, erg moeilijk krijgen. Dat klopte. Harm worstelde lang enorm met het leven. Wonder boven wonder kapseisde hij niet helemaal, hoorde ik van mensen uit zijn nabije omgeving. Elf maanden geleden benaderde ik hem voor een interview in ’Wieler Revue’. Zijn partner aan de telefoon. ”Waarom wil u Harm spreken?” vroeg ze. Ik legde het uit. Ze ging met Harm in conclaaf, bijna vijf minuten. ”Het antwoord is: nee.” Verbinding abrupt verbroken. Vorige maand lukte het opnieuw niet. Jammer, maar ik begrijp het. De status van Ongewenste Wereldkampioen heeft brave, hypergevoelige Harm tot op de dag van vandaag niet los weten te laten. Het niet financieel onafhankelijk worden evenmin. Ik heb met hem te doen en wens de voormalige ’Adelaar van Hoogerheide’ een mooie levensfinale toe. Hij verdient het.[l]