Raad van State heeft nog vragen over mestfabriek

ROOSENDAAL - De gemeente Roosendaal moet binnen vijftien weken haar mening en overwegingen delen over de kans op legionellabesmetting én er komt een nieuw onderzoek naar milieutechnische aspecten van de biomineralenfabriek.

DOOR REMKO VERMUNT

De gemeente Roosendaal verleende in 2017 een vergunning voor het bouwen van een biomineralenfabriek tegenover het terrein van SUEZ aan de Potendreef. In deze fabriek wil SUEZ varkensmest omzetten naar organische mestkorrels. In de Biomineralenfabriek zou de mest gedroogd worden en verwerkt tot organische mestkorrels die je bij iedere tuinder kan kopen.

Vertraging

Het plan van de afvalverwerker liep echter tegen veel weerstand op van de lokale bewoners. Op 21 januari was er opnieuw een zitting bij de Raad van State, waarbij de hoogste bestuursrechter van ons land oordeelde dat er een deskundigenrapport opgesteld moet worden door de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB). Zij gaan onderzoek doen naar onder andere de te verwachten stankoverlast en het terugdringen van die stankoverlast.

Legionella

Daarnaast ging de discussie tijdens de zitting over het risico op legionellabesmetting via de luchtwassers van de biomineralenfabriek. De Raad van State heeft het gemeentebestuur van Roosendaal verzocht om binnen 15 weken de mening en de overwegingen van burgemeester en wethouders over de kans op legionellabesmetting aan de Raad van State mee te delen, eventueel op basis van nieuwe stukken. Op basis van al deze nieuwe informatie gaat de Raad van State uiteindelijk een besluit nemen.

Overwinning
"Dit voelt als een overwinning!", aldus Bert Klijs, die samen met Olaf Mouwen steeds heeft aangedrongen op een StAB-advies. "Dat komt er nu! Dat rapport van de StAB zal een einde maken aan het (vermeende) gesjoemel met cijfers en gegoochel met rendement", stelt Klijs.

Alternatief

Ondertussen is SUEZ ook bezig met het aanvragen van een nieuwe vergunning voor een alternatief plan. Door de biomineraleninstallatie te realiseren op het eigen terrein, verschuift de fabriek zo'n 150 meter. Daardoor ligt hij minder dicht op de woonwijk Westrand. Omdat de realisatie op het eigen terrein de nodige voordelen met zich meebrengt, kan ook de capaciteit met twintig procent gereduceerd worden. De voorgenomen 160.000 ton per jaar wordt dan verlaagd naar 120.000 ton per jaar. Dat betekent dus ook dat er minder verkeersbewegingen komen. In het alternatieve plan wordt de installatie gekoppeld aan de reeds bestaande fabriek en ook dat levert voordelen op. "Daardoor hoeft er ook geen nieuwe schoorsteen gebouwd te worden en we kunnen de zogenaamde droogdampen verbranden, waardoor geurcomponenten en eventuele ziekteverwekkers volledig worden afgebroken", aldus directeur van SUEZ, Marc Das. [l]