Bij 't bruggeske van Fridus Dekkers (Foto Herman C. Vreugde ca. 1930)
Bij 't bruggeske van Fridus Dekkers (Foto Herman C. Vreugde ca. 1930) Foto: Herman C. Vreugde

Oòns Taoltje, afl. 339
Me baojden in ut Vortje

Door Jan van Nassau

Op zoek naar de oorsprong van Burgerhout of, zoals de Roosendaolder het doorgaans noemt – Bùrreger'out, komen we allereerst uit bij het 13de-eeuwse ,,Borgerholt'' bij Antwerpen en vervolgens bij latere equivalenten, zowel Borgerhout als Burgerhout, veelal als benaming van een herberg buiten de bebouwde kom, anders gezegd ,,op d'n buite'' of ook wel van de buurt eromheen. Dit lijkt zo ook van toepassing te zijn op onze locatie bij de brug over de turfvaart. Voorlopig dateert de oudste vermelding uit 1786, wanneer in een ambtelijke notitie de naam als dan al algemeen gekende plaatsaanduidng voorkomt. Vervolgens staat de locatie in 1818 al duidelijk ingetekend op de kaart van landmeter J. B. Adan. Het valt niet mee om foto's te vinden waar de oude bedoening bij het bruggeske nog op te zien is. Op de hierbij afgedrukte foto –K01556 op www.westbrabantsarchief.nl – zien we links nog een deel van het oude café. Het schuifraam dateert als type uit ca. 1840. De onderste pannen van het dak vormen een oversteek, om het regenwater af te voeren zonder dat de muur kletsnat wordt. Henri Loos noteerde het dialectwoord ,,neuzedrup'' voor zo'n oversteek. Gebruikt iemand dat woord nog? Of hebben we het nu gewoon over ,,'nen oversteek (mee zonder dakgoot)''?

Klo(n)tjes zette

Wat bewoog Herman Vreugde deze foto te maken? Links zien we een zestal jonge mannen ,,op z'n zondags aòngekléénd en mee 'ne kuierstok'', met zittend op de brugleuning nog ,,'n klein meske.'' Zijn ze familie van elkaar? Waren ze op een zondag laat in het najaar (geen blad meer aan de bomen, modderig wegdek) zomaar aan de wandel of waren ze ,,aòn de mies gewiest in de St. Joseph en gonge ze net wir op uis op aon?'' De jongelui rechts maken geen deel uit van het gezelschap, maar ze mochten ook op de foto. De stoutmoedigste klom daarvoor zelfs in de lantaarnpaal. Ik stel mij voor dat deze knaap destijds ook bekend was met wat C. J. Dekkers anno 1920 nog beschreef als ,,klotjes zette'', wat kwajongens in latere jaren kenden als ,,klontjes zette''. Intussen weten we dat dit een geliefde bezigheid was voor durfals die om beurten een staaltje van hun kunnen demonstreerden en hun kornuiten uitdaagden hetzelfde te presteren, bv. over een sloot of uit een boom springen. Met name de turfvaart bij Burgerhout was een bekende omgeving voor de klo(n)tjeszetters, maar ook op andere plaatsen kon je getuige zijn van dit soort waaghalzerij, al weet ik nog altijd niet of alom in Roosendaal gesproken werd van ,,klo(n)tjes zette''. In Oost-Brabant betekent ,,iemand 'n prut zetten'' zowel (a) 'iemand uitdagen iets even goed te doen als is voorgedaan' als (b) 'iemand voor schande zetten'. In de Groninger veenkoloniën staat ,,iemand een bof zetten'' voor 'iets doen wat een ander niet kan of durft navolgen'. Kon je ook bij ons ,,iemand 'n klo(n)tje zette''? Ik ben het nog niet tegengekomen.

Slotje sprienge

Wat gebeurde er nog daar bij Burgerhout? In het lieke ,,Oonze jonge tijd'' van C. J. Dekkers staat het: ,,Knarre'n, akke, ragge, brakke, slotje spriengen, puitte slaon''. Ook schrijft hij: ,,Me baojde 'n in ut Vortje…. en nooit bleef 't 'r 'n bordje 'Vurboden toegang' eel''. Dat er ,,pòòtje gebaojd'' werd lezen we in De Grondwet van 23 mei 1916: ,,In de Turfvaart waren eenige jongens aan ,,'t pootje baden'' toen een zekere Fr. G. in een gebroken kruik trapte waardoor hij een groote snede onder den voet kreeg, zoodat het bloed er met geweld uitgutste. Z'n kameraadjes zetten het op een loopen doch ontmoetten eenige soldaten, waarvan er een een z.g. noodverband bij zich had. Deze hielp den jongen verbinden, waarna hij naar z'n woning kon worden gebracht. Daar er den laatsten tijd veel in dit vaartje gebaad wordt, mogen de kinderen wel goed uitzien naar stukken gebroken kruiken en flesschen, zowel als weggeworpen ijzeren of blikken kannen en potten, waarbij de verwondingen soms zeer groot en gevaarlijk kunnen zijn.'' Of er een relatie was tussen al dat weggeworpen ongerief en het naburige café, daar laat de krant zich niet over uit. Reacties: Oòns Taoltje, p/a Middenstraat 44, 4702 GE Roosendaal, telefoon 0165.545561, e-mail: jwvannassau@kpnmail.nl. [l]