Douwe Eisenga is op zijn nieuwe cd voor het eerst als pianist te horen. FOTO EDWIN MIJNSBERGEN
Douwe Eisenga is op zijn nieuwe cd voor het eerst als pianist te horen. FOTO EDWIN MIJNSBERGEN Foto: Edwin Mijnsbergen

'Ik moet me geen zorgen maken of ik origineel ben'

MIDDELBURG - De kreet ‘Wij zijn de stad’ kent iedereen in Middelburg, maar wie zijn ‘wij’? In de rubriek ‘Zij zijn de stad’ zet Edwin Mijnsbergen bekende en minder bekende Middelburgers in de schijnwerpers. Op zijn geheel eigen wijze beschrijft hij wie zij zijn, wat zij hebben met de stad en met hun stadsgenoten. Deze week: Douwe Eisenga.

DOOR EDWIN MIJNSBERGEN

Bijna iedere dag, al zeker twaalf jaar lang, loop ik langs het huis van de familie Eisenga, een pand in de Lange Noordstraat, waarvan de gevel verraadt dat er ooit een winkel in was gevestigd. De gordijnen zijn nooit gesloten. Daarom kijk ik altijd even naar binnen, of ik dat nu wil of niet. Ik zie Douwe Eisenga dan regelmatig zitten. Soms kijkt hij televisie, maar meestal zit hij achter de piano en gaat hij op in de muziek. Hij let zelden op de voorbijgangers, maar áls hij je opmerkt is de kans groot dat hij vriendelijk knikt met zijn hoofd. Het is een mooi beeld, zeker in de winter. Dan oogt huize Eisenga als een warme herberg vol licht en geluid. Vorig jaar november maakte ik er zelfs stiekem een foto van, op een mistige avond.

Van een echt gesprek met Douwe kwam het nooit. Wat ik wel weet, weet ik uit de media en, vooruit, een beetje van verhalen van zijn dochter Miki, die een tijdje als barvrouw werkte in mijn stamcafé. Ik weet dat hij als componist veel cd’s op zijn naam heeft staan. Dat hij componeerde voor, en speelde op het Zeeland Nazomerfestival. En dat hij, in januari nog, twee nieuwjaarsconcerten gaf in de Zeeuwse Concertzaal met het collectief Herbergen, met Tonnie Dieleman, Arjen van Wijk en Peter Slager. Als ik bij Douwe aanschuif aan de keukentafel, die hij omschrijft als het episch centrum, voelt hij aan dat ik geen kenner ben. Dat lijkt hij alleen maar leuk te vinden.

Opera

Als Douwe in vogelvlucht over zijn leven gaat, leer ik snel dat er erg veel dingen zijn die hem als componist hebben beïnvloed en dat hij mede daardoor veel heeft gedaan en gemaakt. Van een requiem tot opera, van een pianconcert tot een symfonie. Hij heeft een brede smaak, die veel verder gaat dan klassieke muziek. Hij is ook gek op progressieve rock, symfonische pop en blues. "Het album Tubelar Bells van Mike Oldfield, uit 1973, is altijd een ankerpunt voor mij geweest. Toen ik dat hoorde als ventje van twaalf dacht ik: 'Dat wil ik ook'. Jaren na het conservatorium ben ik op zoek gegaan naar wat mijn bijdrage is aan de ontwikkeling van de muziek. Tot ik op een gegeven moment dacht ‘ja, dahaag, mijn muzikale DNA ligt in de popmuziek. Dáár moet ik gebruik van maken. Ik moet me helemaal geen zorgen maken of ik wel origineel ben. Ik moest terug naar mijn bronnen uit de pop- en rockmuziek en die combineren met de dingen die ik heb geleerd op school. Vanaf het moment dat ik dat deed begonnen mensen te zeggen dat mijn muziek een eigen signatuur heeft.”

Zeuren

Dan vertelt Douwe over zijn nieuwe CD 'For Mattia', die op 13 april wordt uitgebracht. Het voelt voor hem als een debuut, omdat hij voor het eerst als pianist is te horen. Dat hij die stap heeft genomen is te danken aan Tonnie ‘Broeder’ Dieleman, die twee jaar lang zeurde dat hij zelf moest gaan spelen. Aanvankelijk vond Douwe dat niets, maar toen hij eenmaal voor de bijl was merkte hij dat de respons positief was.

Het stuk 'For Mattia', dat hij in 2017 componeerde op verzoek van de ouders van een jonge vrouw die ervoor koos te sterven, sloeg enorm aan. Op die muziek borduurt hij voort. Als Douwe er een paar korte stukjes van speelt val ik meteen stil. Het is mooie en meeslepende muziek. Woorden zijn niet meer nodig.

Als ik Douwe een hand heb gegeven en weer op straat sta, kijk ik nog even naar binnen door de oude etalageruit. Daar zit hij, achter zijn piano.[l]