Manon Adriaanse-van Westen bij de ingang van de Kabouterhut. FOTO EDWIN MIJNSBERGEN
Manon Adriaanse-van Westen bij de ingang van de Kabouterhut. FOTO EDWIN MIJNSBERGEN Foto: Edwin Mijnsbergen

'Soms mis ik de hectiek van een restaurant'

MIDDELBURG - De kreet ‘Wij zijn de stad’ kent iedereen in Middelburg, maar wie zijn ‘wij’? In de rubriek ‘Zij zijn de stad’ zet Edwin Mijnsbergen bekende en minder bekende Middelburgers in de schijnwerpers. Op zijn geheel eigen wijze beschrijft hij wie zij zijn, wat zij hebben met de stad en met hun stadsgenoten. Deze week: Manon Adriaanse-van Westen.

DOOR EDWIN MIJNSBERGEN

”Er is niet echt veel veranderd zeg.” We zeggen het tegelijkertijd als we binnenkomen bij de Kabouterhut. Natuurlijk hebben we daar afgesproken. Eind jaren '80 waren Manon Adriaanse en ik collega’s in het pannenkoekhuis naast de Oostkerk. Zij werkte er als hulpkok, ik als keukenhulp.

Wat is er leuker dan bijpraten terwijl je smult van een pannenkoek? Onze nostalgische gevoelens krijgen door het uiterlijk er een zetje van in de rug. Na mijn vertrek in 1990 ben ik altijd bevriend gebleven met Manon en haar man, Marco Adriaanse. We zien elkaar bijna wekelijks bij café Seventy-Seven, maar ook elders kruisen onze wegen zich regelmatig. Marco en Manon zijn al jaren binnenstadsondernemers. Vanaf 2003 waren ze de eigenaars van Peper & Zout, direct naast het oude stadhuis. In 2013 begonnen ze daarnaast een chocolaterie en winkel: Het Zeeuws Ministerie van Chocolade en Culinaire Zaken. Na de verkoop van het restaurant in 2018 concentreert het stel zich alleen nog op die onderneming. Hoewel ik haar goed ken, zijn er genoeg dingen die ik niet van haar weet. "Ik kan gerust stellen dat ik een onbezorgde jeugd heb gehad", vertelt ze. "Ik ben in 1970 geboren op de Korendijk in Middelburg. Ik ging naar school op de Arneburch in de Nederstraat en deed vervolgens de mavo aan de Stedelijke Scholengemeenschap, eerst in de Sint Pieterstraat, later in de Churchilllaan. Ook m’n latere horecaopleidingen volgde ik in mijn eigen stad. Toen ik op mezelf ging wonen koos ik voor een huisje in de Eigenhaardstraat. Nu woon ik alweer zestien jaar met veel plezier in de Lange Noordstraat. Middelburg is mijn stad, dat kun je wel begrijpen. Ik wil hier niet weg."

Marbella
Ik begrijp het maar al te goed inderdaad, maar het is nu ook weer niet dat Manon niet weg kán. Tijdens en na haar opleiding werkt ze onder meer in restaurants in Rotterdam en het Spaanse Marbella. Door heimwee wordt ze niet gehinderd. Ze weet dan inmiddels zeker dat haar liefde voor het horecavak oprecht is. Overwoog ze nooit om in het bedrijf van haar ouders te stappen? Van Westen Bouwmaterialen, dat tussen 1985 en 2012 het gezicht van de Korendijk bepaalde. Het was en is immers een goedlopend bedrijf. "Dat is eigenlijk nooit bij me opgekomen. Ik heb dat aan mijn broertje overgelaten. Ik hielp als puber wel eens, maar daar is het bij gebleven. Toen ik in 1998 verkering kreeg met Marco klikte het niet alleen op liefdesgebied. We bleken ook allebei te dromen van een eigen restaurant. In 2002 lieten we onze trouwfoto maken voor het voormalige visrestaurant Bij het Stadhuis. Die foto gebruikten we een jaar later als verhuiskaartje."

Succesvol
In de vijftien jaar die volgden runnen Manon en Marco hun succesvolle restaurant met veel plezier. Ze gaan voor kwaliteit en stabiliteit en zitten nooit stil. In het jaar dat dochter Kate wordt geboren, 2009, openen ze een tweede restaurant: Mes & Vork. Als Marco een paar jaar later als kok een prijs wint met een creatie van chocolade ontstaat het idee voor een eigen chocolaterie. Ook dat idee werkt het echtpaar samen uit. In 2013 openen ze het Zeeuws Ministerie, in het pand waar Peper & Zout ooit begon. De zaak wordt in korte tijd een begrip, zowel bij Middelburgers als andere Zeeuwen als bij de toeristen die de stad het hele jaar door bezoeken.

Hebben ze ooit spijt gehad van hun overstap van de restaurantwereld naar die van de chocolade? Nee, al kijkt Manon even peinzend voor zich uit. “Weet je, heel soms mis ik de hectiek van het runnen van een restaurant wel eens. Daarom help ik zo nu en dan bij oud-collega’s, als ze omhoog zitten. Daar kan ik van genieten. Maar juist omdat het net iets minder hectisch is dan vroeger hebben we ook meer tijd om leuke dingen te doen. We doen nu veel vaker rondjes door de stad, om te genieten van alle winkels en horecagelegenheden. Daar kwamen we vroeger niet aan toe. Er is nu zelfs ruimte om nieuwe dingen te doen. Ik heb nota bene een viool gekocht bij Johannes Jacobs en ben op les gegaan. Je bent nooit te oud om te leren, toch?”[l]

Zo is het maar net!