Wieteke Schop-Molle heeft mooie herinneringen aan haar schooltijd in de binnenstad. FOTO EDWIN MIJNSBERGEN
Wieteke Schop-Molle heeft mooie herinneringen aan haar schooltijd in de binnenstad. FOTO EDWIN MIJNSBERGEN Foto: Edwin Mijnsbergen

'Lekker naar de Stadsdanszaal of Hooizolder'

MIDDELBURG - De kreet ‘Wij zijn de stad’ kent iedereen in Middelburg, maar wie zijn ‘wij’? In de rubriek ‘Zij zijn de stad’ zet Edwin Mijnsbergen bekende en minder bekende Middelburgers in de schijnwerpers. Op zijn geheel eigen wijze beschrijft hij wie zij zijn, wat zij hebben met de stad en met hun stadsgenoten. Deze week: Wieteke Schop-Molle.

DOOR EDWIN MIJNSBERGEN


“Ik was jaloers op vriendinnen die in de stad of Griffioen woonden.” Als je zelf goede herinneringen hebt aan dingen verwacht je dat anderen het ongeveer net zo hebben ervaren. Dat die vlieger niet opgaat, bewijst Wieteke Schop-Molle (1977) als ze vertelt over haar jeugd in Dauwendaele. “Ik had niet zo veel met die wijk, ik vond het er vooral saai.”
Saai? Dat woord zou ik zelf nooit gebruiken. Ik denk juist eerder aan termen als levendig en spannend. Maar ik ben zes jaar ouder en woonde een paar blokken verderop. Dat kan veel verschil maken.
Ervoer Wieteke de lagere school, de Rooms-Katholiek Gaudeamus dan ook als saai? Ik zat daar in de klas met haar oudere zus Cindy en denk nog vaak met een grijns terug aan al het kattenkwaad uit die tijd. Wieteke niet. “Ik zat in een braaf klasje. Áls ik al eens iets stouts deed was dat door de verhalen van m’n zus.”
Over de middelbare school is ze wél enthousiast. Net als ik zelf ging ze naar de toenmalige SSGM, met de brugklassen nog in de Sint Pieterstraat. Ze denkt met plezier terug aan die tijd in de binnenstad. “Jaaa, in de pauze om van die lekkere spekken bij Burger!” Haar HAVO-diploma haalt ze echter in Goes, aan het St. Willibrordcollege. “Daar hadden ze andere lesmethodes, die pasten beter bij mij.” Haar vrije tijd bracht ze in die periode wél vooral door in Middelburg. Ze omschrijft zichzelf als een rustige puber. “Ik had al snel vaste verkering en deed ook daarom niet veel gekke dingen, maar voor gezellige uitstapjes was ik altijd wel te porren hoor. Lekker tosti’s eten bij Sint John, en zo nu en dan uit naar de Stadsdanszaal of Hooizolder. Heerlijk!”

Spiegels
Rond haar afstuderen aan de TMO Fashion Business School in Doorn in 1999 krijgt Wieteke een relatie met Edwin Schop. Ook omdat hij liever in Zeeland wil blijven keert ze terug naar Zeeland en werkt bij veel verschillende bedrijven. Als in 2007 het eerste kind (van drie) wordt geboren komt daarin verandering. Ze is meer thuis om voor de kinderen te zorgen, al rondt ze wel nog de PABO af, aan de Hogeschool Zeeland.
Vanaf 2014 volgt Wieteke allerlei opleidingen op het gebied van (kinder-) coaching. Een jaar later start ze haar eigen praktijk, Bliss 4 Kids & Mama’s. Als ik haar vraag om uit te leggen wat ze nu precies doet als kindercoach veert ze letterlijk op en pakt ze een velletje papier waarop ze begint te tekenen. Enthousiast vertelt ze hoe ze kinderen met faalangst, verdriet of boosheid begeleidt en het vertrouwen in zichzelf en de wereld teruggeeft. Het is een overtuigend verhaal, omdat Wieteke nuchter analyseert. Ze heeft veel spirituele invalshoeken maar zweverig is ze allerminst. Mensen en ervaringen zijn als spiegels voor haar.
Dat merk je goed als je met haar kletst. Je voélt gewoon dat ze graag luistert en observeert. Als ze zelf praat hoor je hoe ze indrukken toepast, ook op zichzelf. Ik ben even stil als ze uitlegt hoe ze omging met het verlies van haar lieve ouders, die allebei op jonge leeftijd overleden. “Het deed veel pijn, maar ik ben ook dankbaar dat ik er meer mezelf door ben geworden. Juist omdat ik hen niet meer had om op terug te vallen.”
Als ze even later vertelt hoe blij ze is dat ze na de zomervakantie ook parttime aan de slag gaat op basisschool Acaciahof (“daar kan ik mooi een brug slaan tussen het onderwijs en mijn praktijk!”) zie ik hoe lief Wieteke voor mensen is. Op het terras van lunchcafé Jells, haar lievelingszaak, ziet ze een vriendin. Haar vader ligt op sterven. Wieteke geeft haar een knuffel en pakt iets uit haar tas. Ik zie nog net dat het een kleine Boeddha is. Ik zie ook dat het gezicht van de vriendin meteen opklaart. Ik ben getuige van oprechte betrokkenheid en warmte. Mooier kan het eigenlijk niet.[l]