Marie-José Roels (rechts), hier met een medewerker, geniet nog altijd van het werk in haar oliebollenkraam. FOTO EDWIN MIJNSBERGEN
Marie-José Roels (rechts), hier met een medewerker, geniet nog altijd van het werk in haar oliebollenkraam. FOTO EDWIN MIJNSBERGEN Foto: Edwin Mijnsbergen

Bergse Marie-José is en blijft Middelburgse

MIDDELBURG - De kreet ‘Wij zijn de stad’ kent iedereen in Middelburg, maar wie zijn ‘wij’? In de rubriek ‘Zij zijn de stad’ zet Edwin Mijnsbergen bekende en minder bekende Middelburgers in de schijnwerpers. Op zijn geheel eigen wijze beschrijft hij wie zij zijn, wat zij hebben met de stad en met hun stadsgenoten. Deze week: Marie-José Roels.

DOOR EDWIN MIJNSBERGEN

Ze is eigenlijk geen Middelburgse. Marie-José Roels (1971) is geboren en getogen in Bergen op Zoom en woont daar nog steeds. Toch zijn er genoeg redenen om haar te beschouwen als een stadsgenoot.

Al sinds haar twaalfde staat ze in de oliebollenkraam die haar vader Toon in 1979 begon in Middelburg. Omdat die kraam, ‘In den Oliebol’ genaamd, dik twee maanden per jaar op Plein 1940 staat, voelt de Zeeuwse hoofdstad voor haar als een tweede thuis. “Middelburg is ook mijn stad. Ik mag dan een echte Brabantse zijn, maar als je het uitrekent breng ik hier meer tijd door dan in Bergen. In de zomermaanden reis ik namelijk altijd mee met kermissen door Nederland. Dan ben ik niet of nauwelijks thuis.”

Marie-José voelt zich ook echt verbonden met de stad. Dat zie je al als ze de oliebollenwagen op z’n plek aan het zetten is, traditiegetrouw op de dag dat in Middelburg de Nacht van de Nacht is. Ze staat dan de hele dag handen te schudden met oude bekenden en zwaait naar iedereen. De terugkeer van ‘In den Oliebol’ blijft nooit onopgemerkt. De standplaats, pal tegenover café-restaurant Vriendschap, is nu eenmaal een centraal plekje. Dat is niet altijd zo geweest. In de beginjaren op de hoek van de Lange en de Korte Geere, later op de Pottebakkerssingel, naast de toenmalige supermarkt Trefcenter. In 1991 verhuisde de familie Roels naar de Pottenmarkt en weer later naar Plein 1940.

Uitbaters
Marie-José herinnert zich alle plekjes nog even goed. Met een glimlach vertelt ze hoe de familie al snel bevriend raakte met de uitbaters van café De Geere en hoe goed de contacten met andere ondernemers altijd zijn geweest. “Die zoon van de mensen van Radio ’t Westen van vroeger, die werkt nu toch om de hoek daar?” Alleen al door dat soort vragen lijkt Marie-José een plaatsgenoot. En dat blijft ze. Ze moet de vergunning voor de kraam ieder jaar opnieuw aanvragen, maar ook voor de gemeente is de familie Roels niet meer weg te denken. Om dat te onderstrepen kwam wethouder Johan Aalberts vorige week een mooie bos bloemen overhandigen, ter ere van het 40-jarig jubileum. Voor de gelegenheid had Marie-José vader Toon gevraagd om ook naar Middelburg te komen. "Dat vond ik belangrijk. Dat ik de kraam na al die jaren nog kan draaien heb ik aan mijn ouders te danken. Zij zijn de grondleggers. Dat ik er al zo jong inrolde was een soort samenloop van omstandigheden. Ik zat op een internaat voor binnenvaart-, circus- en kermiskinderen en was thuis niet de makkelijkste. Mijn moeder werd soms gek van me. Mijn vader besloot me daarom maar mee te nemen, al stond hij er wel op dat ik de middelbare school zou afmaken.”

Marie-José had het nog mooier gevonden als haar dochter er ook bij had kunnen zijn, want zoals zij ooit in de voetsporen van haar vader trad, zo treedt Antonnet nu in de hare. “Dat is toch prachtig, drie generaties in hetzelfde bedrijf? Antonnet is nog maar achttien, maar begint lol te krijgen in het werk. Een dag per week draait ze de kraam zelfstandig en dat doet ze prima."

Romantiseren
Als Marie-José praat over het bedrijf en de familie straalt ze vrolijkheid uit, en trots, maar ze is er de persoon niet naar om de boel te romantiseren. “Het is hard werken hoor. Je bent de hele dag in touw en fysiek is het soms pittig. Daarnaast moet je ook je inkoop doen, je administratie en vergeet vooral het huishouden niet. Daarom zeg ik eerlijk: ik hoop het nog jaren te doen, maar het zou mooi zijn als ik, net als mijn pa voorheen, het werk op de langere termijn wat kan afbouwen en over kan dragen. Maar daar moeten we het dan wel over eens zijn natuurlijk, dat is nu nog toekomstmuziek.”[l]