Zeeslag bij Doggersbank, 1781. ILLUSTRATIE ROBBERT MUYS
Zeeslag bij Doggersbank, 1781. ILLUSTRATIE ROBBERT MUYS Foto: Rijksmuseum

Onderzoek naar kapers levert nieuwe info op

VLISSINGEN - Johan Francke presenteert volgende week donderdag (2 mei) in De Drvkkery in Middelburg ‘Al die willen te kaap’ren varen’, een boek over de Nederlandse commissievaart tijdens de Vierde Engelse Oorlog in de periode 1780-1784. De boekpresentatie, die begint om 19.00 uur, is vrij toegankelijk.

DOOR EDWIN MIJNSBERGEN

“Een uit de hand gelopen artikel.” Zo omschrijft de uit Zoutelande afkomstige Johan Francke ‘Al die willen te kaap’ren varen’ zelf. Bronnenonderzoek voor een artikel over de gevangenneming van de Franse kaper Jean Cassin leverde zó veel nieuwe informatie op dat het heeft geleid tot een 480 pagina’s tellend boek, dat wordt aangeprezen als een hoognodige revisie op hetgeen tot nu toe over dit onderwerp in de Nederlandse maritieme geschiedschrijving verscheen.

Rantsoeneren

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was tijdens de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) niet opgewassen tegen de maritieme macht van Groot-Brittannië. Na de Slag bij Doggersbank zouden alleen de Nederlandse kapers nog in actie komen om schepen te rantsoeneren (het vragen van losgeld) of buit te maken op de vijand. Hoewel de kaperkapiteins zowel in aantal als opgebrachte prijzen ver achterbleven bij eerdere oorlogen kregen ze wel een heldenstatus toegedicht, iets dat in die mate niet eerder voorgevallen was.

Het bronnenonderzoek van Francke, in archieven, primaire literatuur en egodocumenten, heeft een schat aan nieuwe gegevens opgeleverd over betrokken kapiteins, de bemanningen, schepen, rederijen die deze uitrustten, krijgsgevangenen over en weer, operatiegebieden, kruistochten (op basis van gevonden scheepsjournalen) en de prijzen die werden buitgemaakt.

Door de Nederlandse kapers bleken niet alleen veel meer prijzen veroverd dan werd aangenomen. Het leverde in een kleine twee jaar gevechtsacties bijna tienmaal zoveel op dan tot op heden werd gedacht. Tegenover deze bejubelde successen stond het verlies van honderden koopvaardijschepen en vele Hollandse en Zeeuwse kaperschepen die ten prooi vielen aan de Engelse marine en kapers.

'Zelfs een poging om kaapvaartrederij voor vrouwen op te richten'

De admiraliteit die het meest verdiende aan de commissievaart was die van Zeeland. Van de in totaal zeventien commissievaartrederijen waren er negen op Walcheren gevestigd. Er werd zelfs een poging ondernomen een kaapvaartrederij voor vrouwen op te richten.
De oprichting van Heldinnen-Yver strandde echter, evenals diverse andere initiatieven, op financiële gronden. Er werden in totaal 35 kaperschepen in de vaart gebracht. Van de 48 kapiteins die met commissie uitvoeren dienden er 25 onder het ressort van de Admiraliteit Zeeland. Zij veroverden twee derde van alle prijzen en waren verantwoordelijk voor niet minder dan 93 procent van de rantsoeneringen.

Achterban
Johan Francke studeerde maritieme geschiedenis aan de Universiteit Leiden. Hij promoveerde op ’Utiliteyt voor de gemeene saake. De Zeeuwse commissievaart en haar achterban tijdens de Negenjarige Oorlog, 1688-1697’. Hij leverde onder meer bijdragen aan de Sailing Letter Journalen, schrijft regelmatig artikelen op het gebied van de maritieme geschiedenis van Zeeland en recenseert voor NBD Biblion en vaktijdschriften. Gratis kaarten voor de presentatie zijn te reserveren via www.de-drukkery.nl.

‘Al die willen te kaap’ren varen. De Nederlandse commissievaart tijdens de Vierde Engelse Oorlog, 1780-1784’ van Johan Francke is verschenen bij Walburg Pers. ISBN 978-94-6249-325-4.[l]