De snelle auto

In mijn mooie werk als trouwambtenaar kom ik heel veel verschillende mensen tegen. Zo mocht ik onlangs een niet onbemiddeld stel trouwen. De bruidegom had het zakelijk heel ver geschopt. Ze woonden in een kast van een huis. Het was wel voor allebei hun tweede relatie, maar dat kom ik wel vaker tegen. Er stond voor een kapitaal aan auto’s voor de deur. Vrouwlief vertelde mij dat ze elk jaar een andere auto krijgt van haar manlief.

Op een zaterdagmorgen ging ze met haar man naar een VW-garage om te kijken of ze ‘iets leuks’ voor haar hadden staan. Jawel, er stond een prachtige rode Golf cabrio. Die vond ze leuk. De verkoper liet haar ook nog een net ingeruilde Porsche zien. Ze reageerde heel enthousiast en vroeg hoe hard ze daarmee kon rijden.

De verkoper zei, dat ze daar gemakkelijk 240 km per uur mee kon rijden. Ze zei toen: "240 km per uur, hoe snel is dat eigenlijk?" "Nou", zei de verkoper, “als u bijvoorbeeld ’s morgens om half vijf in Bergen op Zoom wegrijdt, dan staat u om tien vóór vijf midden op de grote Markt in Breda”. Ze zei: “Zo, dat is hard, ik zal er over nadenken en dan laat ik het u maandag weten”. Op die maandag belde ze de verkoper op en ze zei, dat ze tóch voor de Golf cabrio ging.

De verkoper was verrast en ook een beetje teleurgesteld natuurlijk. Hij vroeg: “Dus u kiest niet voor de Porsche?” “Nee”, zei ze “het is echt een hele leuke auto, maar ik had het er gisterenavond nog met mijn man over en die zei: Schatje, wat moet jij nou in Godsnaam elke morgen om tien vóór vijf op de grote Markt in Breda gaan doen?”