Pastoraal hoekje

Jezus en de Samaritaanse vrouw

Komend weekend lezen we het verhaal van de Samaritaanse vrouw aan de waterput uit het evangelie van Johannes (Joh. 4, 5-42). Jezus ontmoet haar daar op het middaguur. Het is een lang gesprek. De vrouw kwam water putten. Zij had dorst. Zij sprak over bidden. Zij had dorst naar God. Zij wilde weten waar, op welke plaats, op welke berg zij bidden moest. Zij wilde weten of het goed was wat ze deed, ofwel of ze veranderen moest.

Waarom vroeg ze dat aan Jezus, aan een Joodse man? Wat bewoog haar toch? Wat wilde ze eigenlijk weten? Ze had al zoveel gezocht en nooit gevonden. Ze kwam uit Samaria, waar ze eigen kapelletjes hadden voor hun offers en gebeden. Woonde God daarin? Of woonde Hij alleen in Jeruzalem?

Al vijf keer had ze al deze vragen gesteld en nog nooit had iemand het antwoord gegeven, dat inzicht bracht en uitzicht gaf. En zoals ze nu leefde met nummer zes zou ze het ook niet vinden. Zou Hij, de Jodenman, het misschien weten? Zou Hij de zevende zijn? Zeven is het getal van de vervulling. Zou Hij de vervulling zijn van al haar wensen, het antwoord op al haar vragen?

En Hij zei iets dat inderdaad waar was: God is overal te vinden, in de kapel van het Noorden, in de tempel van het Zuiden, op een berg, in een huis, zelfs in je eigen huis. Hij is op de plaats, waar de mens is. Dat had ze nog nooit gehoord. Eindelijk een antwoord, dat ze zocht. Haar dorst was nu over. En ze ging het overal zeggen: dat is de Man die bevrijdt, dat is de Man die levend water geeft: met zijn woorden kun je leven. Zo werd zij - de vreemdelinge - missionaris in den vreemde.

Diaken Jan Foesenek - R.-K. Lievevrouweparochie. [l]