Willemstad rond 1830.
Willemstad rond 1830. Foto: Heemkundekring de Willemstad

Prins Maurits vernoemde Willemstad naar vader

WILLEMSTAD - Het eerste bestek van bedijking van de gorzen Ruigenhil dateert uit 1561. In 1564 werden de kavels uitgezet en in 1565 werd begonnen met de aanleg van het dijkdorp Ruigenhil. Nadat Steenbergen in handen van de Spanjaarden viel, gaf Willem van Oranje op 30 juli 1583 opdracht aan ingenieur Abraham Andries, vestingbouwkundige, het dorp Ruigenhil te versterken. Toen Willem van Oranje in 1584 door de aanslag van Balthasar Gerards overleed, is de stad door Prins Maurits naar zijn vader vernoemd: Willemstad.


DOOR TIES STEEHOUWER


Landmeter Jan Symonsz kreeg opdracht een dorp uit te leggen en er kaarten van te maken. Hij nam als voorbeeld een beproefd dorpsplan dat eerder op Flakkee was ontstaan – vandaar de naam Flakkees dorpstype. Loodrecht op de dijk werd een straat met een breed middenpad aangelegd, de Voorstraat, bedoeld voor de meer voorname bebouwing. Aan weerszijden werden twee achterstraten aangelegd, de West- en Oostachterstraat, die dienden tot ontsluiting van de erven van de Voorstraat. (Nu hebben wij nog steeds de Achterstraat – ex Oostachterstraat – en de Groenstraat – ex Westachterstraat). Aan het einde van de Voorstraat kwam een vierkant kerkhof met daaromheen een ‘ring’ van huizen, aanvankelijk ‘Rinck van den Kerkhove’ geheten, later, na de bouw van de Koepelkerk, Kerkring.


De bastions

Eerst na 1700 komen de huidige namen van de bastions voor. Ze werden vernoemd naar de zeven provincies van de toenmalige republiek. Naar gelang de rangschikking van de afgevaardigden van de provincies in de vergadering van de Staten-Generaal kregen ze de namen Gelderland, Holland, Utrecht, Zeeland, Friesland, Overijssel en Groningen. Uit een brief uit 1583 blijkt dat het dorpje Ruigenhil besloten en tot een stad gekomen was en dat de poorten nu ’s nachts werden gesloten. Alleen al het feit dat het dorpje was omwald, was kennelijk voldoende om het tot stad te maken. Van stadsrechten was echter toen nog geen sprake. Wel was in 1581 door de markies recht verleend tot het houden van een zaterdagse markt. Het was Prins Maurits die met het charter van 12 augustus 1586 de verhouding tussen de stad en haar heer alsmede het plaatselijk bestuur regelde. Ook verleende de prins een aantal voorrechten, waaronder het recht om accijnzen te heffen op wijn en bier.


Mauritshuis

Prins Maurits liet in 1623 op eigen kosten het fraaie buitenverblijf bouwen in de Hollandse renaissancestijl. Hij heeft er amper gebruik van kunnen maken omdat hij in 1625 is overleden. Het voorste deel is in 1623 gebouwd en de aansluitende tweede beuk in 1624. Op het terrein werden enige abelen, linden en iepen geplant ‘tot preservatie van de schade die de stercke winden dagelyckx sijn doende’. Dat hij Willemstad uitkoos voor een eigen optrekje was niet zo vreemd. West-Brabant was dikwijls het terrein van de oorlog met Spanje en Willemstad was een geschikte locatie tussen Den Haag en het strijdtoneel. Na zijn dood werd het gebouw bewoond door de militaire gouverneurs van Willemstad.[n]

Afbeelding