Afbeelding
Foto: Bennie Krajenbrink

GOES - Het weer was de eerste dagen niet om over naar huis te schrijven, maar Johan Ordelman is blij dat hij in Goes is.

Met zijn twee wagens met grijpautomaten en een Jumbo-draaimolen komt hij al 25 tot 30 jaar in Goes. “Natuurlijk sta je liever in de binnenstad. Dat is gezelliger. De horeca en exploitanten mopperen wel eens op elkaar, maar we hebben elkaar nodig”, legt Johan Ordelman uit. Hoewel niet het centrum, maar het parkeerterrein van de Zeelandhallen zijn tijdelijke thuishaven is, is hij gelukkig. “We zijn blij dat we welkom zijn. Sommige burgemeesters durven het niet aan.”

Voor hem en zijn collega’s is het een rampjaar. “Mensen denken er vaak makkelijk over, maar wij hebben een bedrijf te runnen. Het is keihard werken. Mijn kinderen zitten ook in het vak. Toen mijn vrouw hoorde dat we weer mochten beginnen, barstte ze in huilen uit.” De kermis in Goes is pas zijn vijfde dit jaar. “Mijn neef heeft deze attractie gekocht, een miljoeneninvestering”, wijst hij naar de kolossale Airborne. “Hij had nu eigenlijk in Bonn moeten staan. Dat is de beste kermis van Duitsland. Hetzelfde geldt voor de zweefmolen, die normaal in Genève was geweest. Inwoners van Goes hebben nog nooit zo’n mooie kermis als dit jaar gehad. Zij krijgen de crème de la crème. Dat is een geluk bij een ongeluk.” Volgens Ordelman is er alles aan gedaan om alles zo veilig mogelijk te laten verlopen. “Maar het komt ook aan op de mensen zelf. Zij moeten ook hun verantwoording nemen.”[n]