Oproer in Middelburg

Middelburgers braaf burgervolk? Jawel, al in de 17e eeuw. Maar niet allemaal. De bootsgezellen, oftewel het scheepsvolk, hebben in elk geval één keer gerebelleerd tegen het wettig gezag. Wat was er gebeurd? Het was oorlogstijd, najaar 1673 en de Republiek der Nederlanden was in oorlog met Frankrijk, Engeland, Munster en Keulen. Frankrijk hield eerst Utrecht en later Maastricht bezet, op zee hield admiraal De Ruyter de sterkere Engelse oorlogsvloot door tactisch manoeuvreren in bedwang.

Uit Middelburg voeren ‘avonturiers’ uit, schepen die handelsvaartuigen van de vijandelijke nationaliteit opbrachten. Het fregat ‘De Somer’ had veel succes. Uitgevaren op 7 oktober, had het binnen vijf dagen al zeven Engelse schepen met ‘verscheyde coopmanschappen’ veroverd. Die werden met een paar eigen mannen erop naar Middelburg gevaren. Vermoedelijk was het fregat sindsdien heel de tijd in zee, want half november vonden de ‘maets’ het hoog tijd om weer naar de haven terug te keren. De kapitein wilde niet, maar het scheepsvolk dwong hem vervolgens koers te zetten naar Middelburg, met een aantal schepen die onder zijn bevel stonden.

Eenmaal thuis, deed de kapitein zijn beklag bij de admiraliteit, de hoogste marineautoriteit, met als gevolg dat deze vier man ‘van zijn bootsvolk’ gevangen nam. Op 16 november werd op de Groenmarkt een schavot opgericht om de mannen te laten geselen. Maar een ‘meenighte van matrosen’ of ‘bootsgesellen’ uit de stad kwam op de been en ‘vrouwen en andere quamen haer te hulp’. ‘Groote confusie’ volgde. Zij smeten het schavot omver, braken het af en verbrandden het hout. Helaas, de burgerwacht werd te wapen geroepen. Op 17 november werd een nieuw schavot in elkaar getimmerd ‘en de moetwillige strengelijck gegeeselt’. Sommige van de oproerlingen werden gevangengenomen, onder wie ‘seeker vrouw, een onstuymigh gheroep maeckende tegens de Justitie’. Vervolgens werden drie van de matrozen gegeseld en de vierde gebrandmerkt, waarna ze het gevang in gingen. De baljuw, de politiecommissaris, begon een onderzoek naar ‘de verdere oproermakers … om deselve scherpelijck te straffen.’ Het waren immers ‘perturbateurs van de ghemeene ruste’, verstoorders van de algemene vrede in de stad. Het fregat De Somer veroverde nog diverse vijandelijke schepen, maar dus met een deels andere bemanning.[l]