Frans Zech is een voetbalsupporter in hart en nieren. FOTO EDWIN MIJNSBERGEN
Frans Zech is een voetbalsupporter in hart en nieren. FOTO EDWIN MIJNSBERGEN Foto: Edwin Mijnsbergen

'In Rostock lijkt de tijd een beetje stil te hebben gestaan'

MIDDELBURG - De kreet ‘Wij zijn de stad’ kent iedereen in Middelburg, maar wie zijn ‘wij’? In de rubriek ‘Zij zijn de stad’ zet Edwin Mijnsbergen bekende en minder bekende Middelburgers in de schijnwerpers. Op zijn geheel eigen wijze beschrijft hij wie zij zijn, wat zij hebben met de stad en met hun stadsgenoten. Deze week: Frans Zech.

DOOR EDWIN MIJNSBERGEN

ZECH. Mensen die in de jaren '80 en '90 van de vorige eeuw De Kuip bezochten of naar voetbal op televisie keken, moeten die naam, die in vette letters op een omgekeerde Nederlandse vlag prijkte, ooit hebben gezien. De vlag hing altijd ergens in het stadion, meestal bij Vak S. De harde kern Feyenoord-supporters wist waar de naam voor stond, net als Middelburgse voetballiefhebbers. In de Zeeuwse hoofdstad kwam je de naam ook vaak tegen, op muren en WC-deuren. Zech. Het was de ‘tag’ van de familie Zech: vader Pim en zijn zonen Frans en Kevin, later ook vergezeld door broertje Hans.

Ook ik kende de naam als puber al, maar pas in de jaren '90 leerde ik de broers kennen. Pa Pim, die in 2017 overleed, ontmoette ik nooit, maar zijn naam kwam regelmatig voorbij. Toen ik Frans twee weken geleden weer eens sprak, vroeg ik hem naar zijn verhaal. Hij is een goedlachse kerel, dol op gezelligheid en mooie verhalen. Als het gaat om voetbalclubs en supporters is hij niet te houden. "Voetbal is geen hobby van me, het is mijn leven!"

Paplepel

Dat het zijn leven is blijkt al snel, als hij vertelt over zijn jeugd. Alles is te koppelen aan sport. Waar komt die liefde voor voetbal vandaan? "Het is ons met de paplepel ingegoten door mijn vader. Als kind ging ik mee naar De Kuip. Thuis was ik ook altijd met voetbal bezig. Zowel op straat als op de velden van VV Middelburg. De sport loopt als een rode draad door mijn leven, al moet je weten dat familie ook belangrijk voor me is. Ik ben een trotse familieman!"

Hij is nog steeds Feyenoord-fan tot op het bot, maar ik weet dat hij nog maar zelden in De Kuip komt. Tegenwoordig reist hij vooral naar het Duitse Rostock, om wedstrijden van FC Hansa Rostock te bezoeken, en als het even kan naar Londen voor Millwall. Als ik Frans vraag welke club het diepste in zijn hart zit, twijfelt hij niet. "Hansa! Maar ik houd ook veel van Millwall en Feyenoord."

Wat die drie clubs gemeen hebben? "Het zijn clubs met weinig of geen succes, maar cultclubs, met een fanatieke aanhang. Rauw, ruig en tegendraads. Daar houd ik van. Bij Hansa voelt het net als bij Feyenoord in de jaren '80 en '90. Sportief gezien was dat niet de beste tijd, maar voor ons de mooiste periode. Iedereen was heerlijk fanatiek. In Rostock lijkt de tijd een beetje stil te hebben gestaan. Daar is het sfeertje nog steeds zo. Het is er ook zo gezellig. Natuurlijk moesten ze even aan ons wennen, maar toen ze eenmaal wisten wat we met voetbal en supporters hebben, werden ik en mijn ex-vriendin Miranda, al vrij snel uitgenodigd in de Raum, het supportershonk."

Natuurlijk heeft Frans ook oneindig veel verhalen over de avonturen van de familie Zech tussen fanatieke supporters uit Rotterdam, Rostock en Londen. Hij vertelt ze met glinsterende ogen. Maar hoé fanatiek is Frans nu precies? Veel maatjes noemen hem gekscherend ‘ouwe onruststoker’. Zo noemt hij zijn makkers soms ook. Misschien is Frans dat ook een beetje. Als je een leven lang in vakken als S, R en T hebt gestaan, heb je dingen meegemaakt. Maar een hooligan zal ik Frans niet snel noemen. Hij is geen ruziezoeker, heeft niks met harde housebeats en gebruikt geen drugs. Tijdens ons gesprek zegt hij zelfs niet eens onaardige dingen over supporters van andere clubs.

Het gaat hem om het zingen, clubliefde, gekte en de trots. Want trots ís Frans. Op zijn clubs, op zijn familie en op Middelburg, al is het met zijn stad een beetje als met zijn liefde Feyenoord. Je ziet hem er tegenwoordig minder vaak, omdat hij al jaren met veel plezier in Arnemuiden woont. Daar gaat hij wekelijks naar het voetbal, daar drinkt hij nu een biertje met zijn makkers. "In Arnemuiden is het altijd ouderwets gezellig met de mannen. Ik ben er opgenomen en wil er nooit meer weg. Ik voel me er thuis." Of dat ook iets heeft te maken heeft met ‘rauw, ruig en tegendraads’ weet ik niet, maar ik snap het wel als Frans het uitlegt. Arnemuiden past bij een Zech, zoals de drie clubs ook bij hen passen.[l]