Karate is de rode draad in het leven van Rade Donevic. FOTO EDWIN MIJNSBERGEN
Karate is de rode draad in het leven van Rade Donevic. FOTO EDWIN MIJNSBERGEN Foto: Edwin Mijnsbergen

'Nergens spijt van'

MIDDELBURG - De kreet ‘Wij zijn de stad’ kent iedereen in Middelburg, maar wie zijn ‘wij’? In de rubriek ‘Zij zijn de stad’ zet Edwin Mijnsbergen bekende en minder bekende Middelburgers in de schijnwerpers. Op zijn geheel eigen wijze beschrijft hij wie zij zijn, wat zij hebben met de stad en met hun stadsgenoten. Deze week: Rade Donevic.

DOOR EDWIN MIJNSBERGEN

Waren we bang voor hem? Nee hoor, nooit. Maar ons ontzag voor Rade Donevic (1958) was groot, toen we als opgeschoten pubers, eind jaren tachtig, voor het eerst op stap gingen op het Damplein in Middelburg.

Portier
Onze favoriete uitgaansgelegenheid was Café en Discotheek Meccano, dat in de periode 1985-1992 was gevestigd op nummer 27, in het pand waar nu Wijnlokaal Middelburg zit. In het jaar dat Nederland Europees kampioen voetbal werd begon Rade als portier bij de zaak. Zijn Nederlands was nog niet zo best in die tijd, maar hij was altijd vriendelijk en correct, en groette je ook als hij niét aan het werk was. Rade stond echter ook bekend als man met wie niet viel te spotten, als een karateleraar die wist hoe je de echte lastpakken een koekje van eigen deeg moest geven. De meeste bezoekers lieten het wel uit hun hoofd om hem uit te dagen. Degenen die dat toch deden kregen daar altijd spijt van.

Trots
Rade verdween nooit uit beeld in de drie decennia die volgden. Hij sloot Middelburg in 1986 in zijn hart en is er altijd gebleven. Daar is hij trots op ook. “Ik heb hier de beste jaren van mijn leven doorgebracht, ik ken alles en iedereen. Ik wil hier nooit meer weg.” Ik zie aan zijn ogen dat hij het meent. Rade kan streng kijken, maar als hij praat over dingen die hem raken verbergt hij zijn emoties niet.

Kolonel
En hoewel we al vaak praatjes maakten in de stad is het pas nu, in zijn tuintje in de Edelstenenbuurt in Dauwendaele, dat Rade rustig vertelt over zijn leven. Hoe kwam hij als Serviër, geboren in het voormalige Joegoslavië, eigenlijk al in de jaren tachtig in Nederland terecht? En hoe groeide hij op? Het is een verhaal dat lastig is samen te vatten in een paar zinnen, omdat je het pas goed kunt begrijpen als je de geschiedenis van Joegoslavië snapt. Die is complex. Feit is dat Rade er, als zoon van een kolonel die verantwoordelijk was voor grensbewaking, een gelukkig jeugd had. “We hadden het goed, ook financieel, en het was zeker geen straf om altijd naast kazernes te wonen. Spelen op tanks en met al dat andere militaire tuig: heerlijk!”

Kantelpunt
Vanaf zijn twaalfde groeide Rade op in Skopje, de hoofdstad van Noord-Macedonië. Hij was een jongen van de straat, die altijd op pad was met zijn vrienden, maar tegelijkertijd was hij ook serieus bezig met school én met sport. Karate ontdekte hij toen hij vijftien was. Noem dat gerust een kantelpunt. De sport zou de rode draad in zijn leven worden. Zevenenveertig jaar later is hij een sensei met de zevende Dan, een leraar met een zeer hoge graad dus.

Karateleraar
Dat hij zijn vaderland verliet had met vluchten niets te maken. Rade was al bezig met een studie rechten maar toen hij op zijn zeventiende kennis maakte met Berlijn voelde hij dat hij meer van de wereld wilde zien. Toen hij in 1981 werd gevraagd om karateles te komen geven in Zweden twijfelde hij dan ook niet lang. Tot 1986 woonde en werkte hij in Göteborg en Malmö. Nederland had hij toen ook al ontdekt, tijdens een bezoek aan Amsterdam en omgeving, in 1981. “Dat vond ik meteen een tof en mooi land. Daarom kwam ik in 1986 naar hier. Dat het Middelburg werd was toeval. Ik kon hier aan de slag als leraar bij de sportschool van John Malawau, in de Schuttershofstraat. Een jaar later ben ik in Vlissingen mijn eigen school begonnen, Ikken hissatsu. Dat betekent zoveel als ‘met één slag doden'.”

Sensei
Karate is de basis van zijn leven. Rade had allerlei banen, van conciërge en beveiliger tot (sport-) leraar, maar aan zijn rol als sensei besteedt hij de meeste aandacht. Ook nu hij tweeënzestig is, traint hij nog vele uren per dag. Zijn huiskamer, waar ook foto’s van zíj´n oude leraren hangen, is er speciaal op ingericht. Zijn tuin ook. Groot is die niet, maar Rade heeft ‘m met zorg ingericht. De paar strookjes grond die hij niet gebruikt voor karate staan vol fruitboompjes en kruiden, die hij heeft geselecteerd op hun gezonde of geneeskrachtige eigenschappen.

Spijt
Eén ding is zeker: weg uit Middelburg gaat Rade nooit meer. Hij is gelukkig zo, en vooral ook trots. Trots op de stad en op Zeeland, maar ook op zijn drie kinderen. Is hij ook nog steeds trots op zijn vaderland? “Nou en of. Ik ben overal trots op. Ik heb nooit spijt van de dingen die ik heb gedaan. Ik heb drie nationaliteiten en drie adressen. Ik ga nog regelmatig naar Servië. Maar dit is mijn stad. Hier woon ik, bravo!”[n]