Wethouder Vader: 'Er stromen ook veel mariniers ín'
VLISSINGEN - Staatssecretaris Barbara Visser van Defensie heeft maandag met de Zeeuwse autoriteiten gepraat over het ‘dilemma’ rondom de verhuizing van de marinierskazerne, zoals zij dat vrijdag na overleg in de Ministerraad noemde.
DOOR BRITTA JANSSEN
Als de kazerne vanuit Doorn naar Vlissingen verhuist - zoals al in 2012 afgesproken - vreest de staatssecretaris voor problemen met het behoud van de mariniers en daarmee de continuïteit van het Korps Mariniers, liet ze vrijdag weten. Anderzijds is een heroverweging van het besluit slecht voor de Zeeuwse economie en werkgelegenheid, aldus Visser.
Instroom
Daarom sprak ze maandag met vertegenwoordigers van de provincie Zeeland en gemeente Vlissingen. “Ik begrijp het dilemma niet, of de staatssecretaris moet over gegevens beschikken die ik niet ken”, reageerde wethouder Albert Vader van de gemeente Vlissingen vrijdag op de boodschap van Visser. “Ze gebruikt het argument van een vermeende hoge uitstroom van mariniers door de verhuizing van de kazerne naar Vlissingen, maar die hoge uitstroom willen wij met klem ontkrachten. De instroom is hoog, maar daarover hoor ik haar niet. Afgelopen week zijn er weer 83 mariniers bijgekomen.”
April
Op het gesprek van maandag volgen er naar alle waarschijnlijk nog meer. Het kabinet wil de Tweede Kamer uiterlijk 1 april een voorstel over de verhuizing van de marinierskazerne voorleggen. "Blijkt de staatssecretaris het besluit voor de verhuizing te willen heroverwegen, dan kan het kabinet rekenen op forse tegenstand vanuit Zeeland."
Visser moet ook werken aan herstel van het vertrouwen tussen Den Haag en Zeeland, zegt Vader. “We voelen ons geschoffeerd. Toen dit dilemma begon te spelen, had de staatssecretaris meteen de telefoon moeten pakken. Nu is ze weggedoken voor de problemen en dat neem ik haar kwalijk.” Vader onderstreept ook dat Visser richting de provincie en gemeente nooit heeft gezegd dat ze zocht naar alternatieven voor de verhuizing naar Vlissingen. “Als blijkt dat ze hierover heeft gelogen, dan moet de Kamer daar wat van vinden.”
Bij het ter perse gaan van deze krant had het gesprek van maandag nog niet plaatsgevonden.[l]