Proefproces over berging

Het lag aan die Arnemuidenaars dat het tot een proces kwam dat het ‘Weekblad van het Regt’ haalde. Schipper De Ridder en zijn collega’s visten in het voorjaar van 1848 voor de Hollandse kust en het was zaterdag. Ze waren dus op weg naar huis voor het weekend – nou ja, de zaterdagavond en de zondag – toen ze een Engels sloepschip zagen dat vastzat op de Zeehondenplaat voor de Schouwse kust. ‘The Handy of Jersey’ was met ijzer onderweg van Cardiff naar Altona en kapitein Dreland liet het schip lichter maken door een deel van de lading op de Zeehondenplaat te dumpen. De Arnemuidenaars met hun platbodems konden gemakkelijk aanlanden en weer vlot komen op de plaat en namen wat van de ijzeren staven aan boord. Op de vraag van de Engelse kapitein of ze die naar Zierikzee brachten, hadden ze een min of meer instemmend antwoord gegeven. Maar ze waren een week van huis geweest en wilden naar Aerremuu, dus ze zetten koers naar huis en brachten het ijzer naar de strandvonder. Die vertelden ze alleen dat het ijzer afkomstig was van een op de Banjaard gelopen Engelse kotter waarvan nog slechts de kapitein, wiens naam ze niet wisten, aan boord was. De Zeehondenplaat was immers een onderdeel van de Banjaard, het oostelijkste en hoogste deel van deze ondiepte. De week erna brachten ze ook de rest van het ijzer aan wal, zonder dat de kapitein wist ze dat in Arnemuiden deden.

De opperstrandvonder, mr. G.A. Fokker, tevens procureur bij de rechtbank, liet vervolgens in de Middelburgsche Courant van 4 mei een oproep zetten voor de eigenaar van 1590 staven ijzer, die op de Banjaard waren gelost. Toen kapitein Dreland zich meldde, wilde Fokker hem de gebruikelijke bergingslonen voor de bergers, een derde van de waarde, en de opslagkosten te Arnemuiden in rekening brengen. Dreland weigerde: dit was geen strandvonderij, en hij had zelfs niet eens werkelijk opdracht voor berging gegeven aan de vissers. Was Burghsluis niet veel dichterbij geweest om het ijzer te lossen? De rechter gaf hem gelijk: de opperstrandvonder moest de 35.410 pond ijzer gratis afstaan en de vissers moesten de proceskosten betalen.[l]