Dikke duim

Toen ik in de jaren '60 de Tour de France ging volgen, stemde ik meestal af op de BRT, de Belgische staatsomroep. Bij de verslagen van Jan Wauters vanaf de motor en de finishreportages van Fred De Bruyne zat ik op het puntje van mijn stoel. Op een gegeven moment raakte ik in de ban van Theo Koomen. Met overslaande stem vertelde deze journalist wat er zich afspeelde en gebruikte daarbij voortdurend zijn dikke duim. Hij verzon ontsnappingen, liet coureurs bochten missen en lek rijden. Het fantaseren maakte hem zeer populair. Ik heb Theo twee keer geïnterviewd, in zijn villa in de Betuwe. Hij toonde zich gastvrij, zijn vrouw Riet serveerde de lunch en verdween vervolgens richting tuin. Na zijn overlijden, in 1984 kwam naar buiten dat Koomen een dubbelleven leidde. De onthulling dat hij een geheime relatie had met de zus van zijn vrouw verbaasde me niets. Fantasten zijn vaak stiekemerds. Tijdens etappes denk ik regelmatig aan Theo’s watervallen van woorden. Het is nu niet meer mogelijk. Mijn favoriete reporter blijft Gio Lippens, tevens goede vriend. Hij is 62, groot vakman, wars van theater. Bovendien een erg sociale man, een eigenschap aan wie het veel bekende reporters ontbreekt. Zaterdag vertrekt ’La Grande Boucle’ vanuit Nice. Het aantal Tour-boeken is deze keer beperkt. Voor mij springt ’1000 keer Tour de France’ van Rob van Vuure, uitgebracht door uitgeverij Edicola, er bovenuit. Ik heb het boekje vol interessante weetjes over het grootste wielerspektakel verslonden. Waarom de gele trui geel is en de groene trui groen wist ik al. Onbekend was dat Gerrit Voorting, die lang in Roosendaal woonde, zijn ploegleider Pellenaars zo slecht als elastiek van vijf cent noemde. Eveneens dat de reclamekaravaan in 1930 zijn entree maakte en dat in 1966 de eerste dopingcontrole plaatsvond. ’1000 keer Tour de France’, waarin uiteraard anekdotes over Koomen, is een ’must’ voor elke wielerfanaat.[n]