Stadsdichter Jaap van Velzen.
Stadsdichter Jaap van Velzen. Foto: Annet Eekman

'Het is nodig
om af en toe
te prikkelen'

VLISSINGEN - Je kunt veel zeggen over Vlissingen, maar niet dat de stad niet voor inspiratie zorgt. Vraag het Jaap van Velzen. De betrokken inwoner maakte al 275 gedichten over de stad. Zijn creaties - soms lovend, soms vernietigend - zijn al dertien jaar om de week te lezen in de Vlissingse Bode.

DOOR EUGÈNE DE KOK

In die dertien jaar sloeg hij slechts twee keer over. Verder leverde hij elke twee weken trouw een gedicht aan. “Zelfs vanaf vakantieadressen in Suriname en Argentinië, waar het internet ontzettend traag was en het me uren kostte." Jaap van Velzen schrijft over zaken die hem niet bevallen, maar hij brengt ook vaak zijn liefde voor de stad onder woorden. “Het blijft nodig om af en toe te prikkelen. Ik ben heel detaillistisch en zie snel dingen die niet kloppen. Daar schrijf ik dan over.”
Zo maakte hij bijvoorbeeld een gedicht over het gebrek aan prullenbakken op de glooiing, een waterkraan op de boulevard die het niet deed tijdens een hittegolf, de wereldvredesvlam die maar niet wilde branden en toegankelijkheid in de breedste zin van het woord, een onderwerp dat hem aan het hart gaat. “Toen de boulevard net tot fietsstraat was uitgeroepen stond het bord andersom, niet naar het verkeer gericht. Dan denk ik: ‘Wie doet dat zoiets?’ Dan zie je dat het probleem van de politiek is dat ze niet primair met de mensen bezig is. Aan die houding valt nog wel wat te verbeteren.”
Zo nu en dan resulteert zijn poëzie resultaat. Zo werd het fietsbord kort na het gedicht snel gedraaid en deed de waterkraan het opeens wel. “Ik weet dat er een ambtenaar is die ze uitknipt en ophangt”, zegt Van Velzen.
Hij herinnert zich bijvoorbeeld ook geroerde reacties van de erven van Jan Weug, de oud-directeur van De Schelde waarover hij een gedicht maakte. “Ook waren er oud-medewerkers die blij waren dat ik schreef over het behoud van de blauwe brug.”
Het meeste trots is hij op het gedicht over het Muzeeum: ‘Ik ben Muzeeum’.
Het hing meer dan vier jaar levensgroot naast de ingang. “Ik vind het een heel goed gedicht. Het Muzeeum zegt wat het Muzeeum zo mooi maakt. Verder klopt het als je het voorleest.” Hij wil dat zijn gedichten een mengeling zijn van ‘stimuleren, aankaarten en mijmeren’, gericht op het versterken van het gevoel voor Vlissingen. “Ik geniet hier”, zegt Van Velzen. “Het is een stad die groot wil denken en doen, maar het lukt nog niet om een vlammetje te laten branden. Of neem de nieuwe toeristische visie. Daarin noemen ze de boulevard een statement-product, maar een paar bladzijden verderstaat dat Vlissingen geen sterk statement-product heeft. Wie houd je dan voor de gek? Dat fascineert me."[n]

Afbeelding