De rotatiepers. FOTO STADSARCHIEF
De rotatiepers. FOTO STADSARCHIEF Archieffoto Stadsarchief

'Als leeuwen 'het monster' te lijf om hem in te steken'

BREDA - Er wordt enthousiast gereageerd door oud journalisten, administratie toen en lezers op de serie over de lokale pers door de jaren heen. Door de digitalisering van het nieuws, verschoven naar een ander level. "Eindelijk iemand die de pen opneemt om er 'n woord aan te wijden; iets vast te leggen dat een vacuüm vult."

DOOR RINIE MAAS

Insteken. Zo noemden wij het invoegen van het katern in krant. Dat was vooral van vrijdagnacht op zaterdag het geval. Midden in de nacht naar je werk gaf ook een ander zicht op je dierbare stadje. Maar wat trok was het werk.

Romantiek

De romantiek daarvan. Met inktzwarte handen stapel na stapel. Hier en daar een streep over het gezicht om, vanwege, de weeë lucht de onweerstaanbare neiging even de neus dicht te knijpen. Om van flauw te vallen. "Ga daar even liggen onder die postzakken", adviseerde Annelies van Aalsum de jongste deelnemer die, na uren insteken, op het punt stond tegen het canvas te gaan. Wat een werklust en wat een saamhorigheid. Van collega's en vrienden onder elkaar.

Geronseld

Zorgvuldig geronseld voor 3 of 4 tientjes. Zonder chef de bureau De Klerk die op je vingers keek. Geen journalist, geen Wippel Houben, geen Wim Kock, geen Toon Kloet, vertellende kanjers, die konden weten dat dat 'insteken' een leuk verhaal kon opleveren. Geen 'baas'. Een werk dat periodiek weelde in de knip bracht. In de nacht om 4.00 uur. Een katern dat met de hand in de krant moest worden gestoken omdat het totaal niet automatisch van de pers kon rollen. Het moest bij iedereen snel gaan zodat de rollende band krantjes niet stropten. Woutje Boemaars stond gereed met een groot koord. Alweer een pakket klaar!

Duivels

We werkten als duivels. En Jan Smeekens liet de motor van zijn bestelwagen al ronken om, zonder tijdverlies, de krant uit te rijden naar alle uithoeken in Brabant en Zeeland. Een vrolijke natuur, Jan. Vroeg uit de veren stak een vinger boven de dekens en nog een. "Wat doe jij". Vroeg Femia, zijn vrouw. "Ochtendgymnastiek", antwoordde de wereldkampioen licht gewicht gewichtheffen. In Ulvenhout is een straat naar hem genoemd. "Daar stoppen we", zeggen Magda en Kees Brands. We putten er nostalgie en energie.

Slavenwerk

Het insteken was ronduit slavenwerk maar het leerde me al jong dat ook slaven vrolijke uren hadden, zoals de literatuur bewijst. Je kon eens lekker met een meisje van het kantoor stoeien als de pers bij uitzondering stilviel en haar vriendin sprong in je rug en zo had het insteken van de krant ook nog zijn speelkwartiertje. Zonder koffie. Want de witte kommetjes mochten niet onherkenbaar zwart worden. De romantiek zat 'm ook in het zien van de stad in de donkerte. Het meest onooglijke pand leek een buiging te maken naar de instekers en insteeksters die de krant volledig gevuld liet kennis maken met het licht van de dag. De wind aan de singels blies ons liefelijk vooruit. De Haagdijk was leeg en stil alsof we nog een 19e eeuwse Klepperaar konden tegenkomen. In de stegen wierpen we een blik op oude kavaljes van vreugdeloos steen. "Daar wonen Kaatje en Mieke met de sloffenwagen", wist Toosje Maas. (16).

Koffiehuis

Verder raggen langs de Torenstraat en het Neerlands koffiehuis van Cantrijn; op de hoek van de straat/Korte Brugstraat de nachtclub Terminus. Ik keek er als loopjongen, als ik pauze hield, naar de mooie dames in hele korte rokjes en een laag uitgesneden bovenstukje. Eén naam heb ik onthouden omdat ze mooi was. En intens droevig keek, naar iets onbereikbaars, naar het scheen. Ze leek me verliefd tot in de schelpen van haar oortjes. Haar naam: Vicie.

Terminus

Er werkten geen hoertjes. De dames die er in 1963 werkten verdienden geld met naakt strippen en erotische dansjes. 'De hela hup' of zoiets was de Bredase variant van de can can, een collectieve show met 10 meisjes die prominent werd geafficheerd. Enkele bezoekers verlieten de nachtclub. Zonder commentaar fietsen wij door. De Reigerstraat in. Door de poort naast het monument 'De Kardinaal' en door naar de drukkerij om met gejuich in de kring te worden ontvangen zoals de pikkers en piksters, Belgische uitwijkelingen in Frankrijk, die het graan kort sloegen. Geestdodend werk maar niet in de bende bijeen, lachend en zingend als de eerste zware uren voorbij waren. Dat op de seconde insteken was zoiets als het slavend korten van graan.

Kloek!

En toen ik later "De Werkman" las van Stijn Streuvels vond ik dat hij observerend in de roos schoot. "Wanneer een schooljongen tot primus wordt uitgeroepen wordt het dorp bevlagd". Voor ons geen vlag. Maar de vreugde te hebben gevochten als leeuwen tegen dat monster. Met kloeke armen te lijf. [l]