Veilig vangnet

De misstanden in de turnwereld blijven de gemoederen bezighouden. Dat een aantal coaches hun pupillen stelselmatig blijkt te intimideren verraste me niet. Van de (nog onbewezen) aantijgingen richting Vincent Wevers, de vader van Olympisch kampioen Sanne en haar tweelingzus Lieke, viel ik niet van mijn stoel. Drie jaar geleden interviewde ik Vincent en Sanne in ’t Gerecht in hartje Heerenveen. Papa Wevers kwam over als een aardige, maar tamelijk dominante man. Hij wilde wat eten, maar zijn dochter diende zich te beperken tot een kopje thee. Als Sanne wat vertelde, greep Vincent soms in. Ze voelde zich niet vrij. Ik zocht daar weinig achter. Nu lijkt het alsof ik me heb vergist. Mijn eerste ervaring met intimidatie speelde zich af in de winter van 1962. Ik was net 12, zat in de zesde klas van de basisschool in Stampersgat en de strenge hoofdonderwijzer Korsmit sloot me op in het kolenhok, omdat ik brutaal tegen hem zou zijn geweest. Ik gilde. Na een kwartiertje hoorde ik zijn sleutelbos rammelen. Toen ik het bij mijn moeder, zelf kleuterleidster, aankaartte, ging ze verhaal halen bij meester Korsmit die me sindsdien met rust liet. Ik ben ervan overtuigd aan deze gebeurtenis een soort angststoornis te hebben overgehouden. Nog steeds schrik ik snel. Op het internaat in Roosendaal kruiste een broeder mijn pad. Hij noemde me kleinerend Boveetje. In een half donkere kloostergang pakte hij mijn hand. ”Volgens mij heb je het moeilijk. Begrijp ik, want je komt uit een dorpje. Mijn kamerdeur staat voor je open.” Het was een kloosterling, later organisatorisch actief bij een voetbalclub in Oudenbosch, van wie je de ’discutabele kant’ in zijn gedrag absoluut niet verwachtte. Wat ik het kwalijkst vind aan de onthullingen van de turnsters is dat de trainers hen, in hun immense drang om te scoren, geen veilig vangnet gaven. Een veilig vangnet, spreek ik uit ervaring, bepalend voor de rest van je leven.[n]