Afbeelding
Foto:

Mè meziek voorop!

BERGEN OP ZOOM - In de aanloop naar de Vastenavend schetst Eric Elich in een feuilleton van 5 afleveringen de geschiedenis van de Vastenavend. Het eerste deel gaat over Vastenavendmuziek, dweilbendjes en het repertoire.


DOOR ERIC ELICH


Muziek, liedjes, zingen… Het zijn onmisbare elementen van de Bergse Vastenavend. “Vastenavendmeziek kunde mè d’oew knieje voele!” Al in de middeleeuwen werd in Bergen op Zoom het feest door een ‘Bargher op een pipe’, opgeluisterd. Zangers, troubadours werden begeleid door muzikanten met trommels en fluiten, daarnaast werd er ook op een rommelpot getokkeld. Teksten van feestliedjes, waaronder Rommelpotterij, We gaan nog niet naar huis en Jan Tout Le Jour werden rond de 19 eeuw opgetekend en bewaard. Bergse liedjes waren er ook. Deze liedjes hadden politieke of actuele zaken als onderwerp. Veelal waren dat gedichten op bestaande melodieën. Zo was er een satirisch nummer op de dreigende plannen om de bomen op de Parade te rooien: Het lied van de Moord op de honderdjarige Paradeburgers. Een ander opmerkelijk liedje dat bewaard gebleven is handelde over de doofpot: Alles gaat de doofpot in!. Een ander lied had betrekking op de mogelijke afschaffing van sterke drank. Dit probleem was in 1905 onderwerp voor een carnavalslied: De Drinkwet, een ode aan de jenever.


Repeteren in de keuken van de slager

Een van de eerste dweilbendjes was de cowboybend, ‘de Kojbojs’. Rond 1929 werd de band opgericht. Tot begin jaren 50 maakten ze ‘t Krabbegat ‘onveiIig’ met hun muziek. Vóór de Vastenavend speelden ze, vaste prik, op alle bals in Thalia en de Korenbeurs. Het repertoire bestond uit de nummers De trouwe huzaar en We gaan naar Amerika? Zoals vele muziekgezelschappen hadden ‘de Kojbojs’ een repetitieruimte. Dat was in de keuken bij slager Cameron in de Dubbelstraat. In de Vastenavendkrant van 1984 valt hierover het volgende te lezen.


“’t Ging mar net dèèr in de keuketje. De trommelèèrs moeste bevobbeld genoege neme mè d'n plekske op de trap naar 't zolder. En as die manne dan ginge speule, kwam ’t be’ang bekant van de muur af krulle!”


De toon die de muziek maakt

Tot de jaren ‘50 waren het vooral harmonieën en fanfares, verbonden aan een sociëteit of teerclub, die de toon zetten. Orkesten uit die tijd waren De Zeekrale, De Holland, Kolpings Zonen ‘de Sjefkes’ en harmonie Concordia. Een populair liedje was Louise zit niet op je nagels te bijten, van de toen bekende zanger /conferencier Lou Bandy. In 1946 werd deze melodie gebruikt voor het eerste Vastenavendliedje. Omdat het tijdens de intocht flink gesneeuwd had was de tekst snel veranderd.


Nou zitte de boere vandaag op 'n sleeke potverdrie, wa glij ta


Dweilbendjes zoals het Paporkest (opgericht in 1925) waren niet verbonden aan een sociëteit of bal. De zogenaamde ‘Vrije jongens’ speelden vooral op straat en ‘dweilden’ van de ene naar de andere straat. Zo ontstond de naam ‘dweilbend.’ In de loop van de jaren ontdekte menig Bergenaar hoe leuk het was om met een trompet of trommel te dweilen. Iedereen die kon blazen - of gewoon lekker lawaai wilde maken – ging de stad in. Zo ontstond er geleidelijk een groep muzikanten.


Vanuit de middelbare school ontstonden in de jaren ’60 ‘min of meer rebelse’ dweilbendjes: Wa summe me nou Ebbe, Toeteroet, Kendut nog trug. Muziek met ’n stevig volume en in 'n razend tempo. Muziek met een nieuw karakter en een verrassende variatie. Waarbij de blazers en niet het slagwerk het lied inzetten. Daarnaast werd er in een rustig tempo, ‘noot voor noot’, van boekjes - met harpjes - gespeeld. Ook deze stijl viel op en was kenmerkend voor bijvoorbeeld dweilband 01640.


Bergse en verbergste Vastenavendmuziek

In de jaren 80 speelden bandjes als De Leutige Binken, de Sunshine band en jeugdweilbend: De Tufmesjiens met voornamelijk trompetten en trombones. Het repertoire bestond naast Bergse nummers ook uit Top 40 hits. Om het tij te keren, kwam dweilbend Kendut nog Trug op voor de Bergse Vastenavendmuziek. Me staan achter de Bergse meziek. Een credo dat nog steeds geldt en onder de aandacht wordt gebracht.


De jaren ‘90 gaf weer een ander geluid. Weliswaar werden dezelfde melodieën gespeeld maar werden er tempowisselingen aan toegevoegd, waardoor menig dweil letterlek en figuurlijk op het verkeerde been werd gezet. Die stijl werd door andere bandjes overgenomen Zo vormden muzikanten van de muziekschool - in de jaren’90 de grootste van Nederland - bandjes die er weer een andere stijl op na hielden: Opzwepend met uitdagend slagwerk die niet alleen maatgevend werd maar ook toonaangevend voor allerhande variaties op de Vastenavendliedjes.


Gelegenheidsbandjes, altijd een verrassing wie er meespelen en met welk instrument, zien we de laatste jaren steeds meer. “Muzikaal niet ‘snoeihard’ maar wél lekker.” Als straatmuzikanten dweilen ze van het ene naar het andere café. Op zoek naar een hoekje waar ze muzikale kunsten kunnen laten horen. Zigeunerorkest De Vijfde Wijk was ook zo’n groep die op deze manier jarenlang furore heeft gemaakt.

Wat Vastenavendmuziek ook kan zijn, werd eind jaren ’90 begin 2000 door AsOekar beantwoord. Een groep ervaren muzikanten verlegde de grens naar Zuid-Amerika met passievolle muziek met een Zuid-Amerikaans sausje. Los van de dweilbendjes is er ook Vastenavendmuziek gemaakt door ’t Safari Kwartet, Broodje Krab, the Crabtown Three, en Duo Zaddoek. Het draagt allemaal bij aan de rijkdom van de ‘Bergse Vastenavendmeziek.’


Het Dweilbendfestival

De Stichting Vastenavend organiseerde in 1971 het eerste Dweilbendfestival met een gerenommeerde jury van naam en faam, met als voorzitter Harry Stalpers. Componisten en dirigenten, musicologen als Louis Toebosch, Hein Jordans, Theo Olof, Joho Daniskas, Daniël Wayenberg waren bereid hun artistiek geschoolde oren te luister te leggen. Ongetwijfeld hebben zij genoten van de muzikale- en onmuzikale vondsten die karakteristiek geworden zijn voor het repertoire van de Bergse dweilbendjes. Het aanvankelijk statische optreden van een reeks orkestjes, zoals het Dweilbendfestival begon, is uitgegroeid tot een niet meer weg te denken muziekspektakel van formaat.


Bronnen: Archief SV, Geschiedkundige Kring, Archief EE