Het zilveren paar

Kees en Margot vierden onlangs hun zilveren bruiloftsfeest. Ze hadden elkaar destijds ‘eeuwige trouw’ beloofd en hadden geen geheimen voor elkaar. Nadat ze een paar jaar getrouwd waren, kreeg Kees toch spijt van die afspraak. Hij kocht een klein kastje en zette dat naast zijn bed. Het kastje kon op slot.


Hij zei tegen Margot: ”Lieverd, ik wil toch graag één privé plekje voor mij in huis hebben, en dat wordt dit kastje”. Margot vond het nogal vreemd, maar ze vertrouwde Kees voor de volle 100 procent. Toen ze hun 25-jarig huwelijksfeest vierden kreeg Margot van haar Kees een grote bos rode rozen. Daar was ze natuurlijk heel blij mee en ze zei: “Dank je lieverd, maar er is toch één ding wat me al die jaren heeft gestoord. Waarom is dat kastje naast je bed altijd op slot? We hebben toch geen geheimen voor elkaar?” Na enige aarzeling zei Kees: “Ja, ik snap het, hier heb je de sleutel, maak het kastje maar open”.


Tot haar stomme verbazing zag ze er vijf briefjes van honderd euro in liggen, en 4 eieren. “Wat doen die eieren in godsnaam in dat kastje?”, vroeg Margot. Kees zei: “Ach, ik zal het maar eerlijk zeggen. Elke keer wanneer ik ‘vreemd’ gegaan ben heb ik een ei in ‘t kastje weggelegd”. Margot zei: “Wát zeg je me nou, heb jij mij vier keer belazerd!?”


Kees probeerde haar gerust te stellen en zei: “Maar schatje, vier keer vreemdgaan in vijfentwintig jaar tijd, dat is toch niet zó erg?” Margot werd even stil en zei: “Nou ja, vier keer in vijfentwintig jaar is inderdaad niet rampzalig, maar het valt me wel heel erg tegen van je. En wat doen die briefjes van honderd euro in dat kastje?” “Ach”, zei Kees, “dat is mijn spaarpotje. Elke keer als ik tien eieren had, heb ik ze verkocht en het geld in het kastje gelegd.” (Hij koos geld voor z’n eieren). [n]