Winterbanden

Zaterdagochtend. Het is enkele uren voordat volgens alle professionele voorspellers een winterweer losbarst zoals we het nog nooit gezien hebben. Code rood! Vrouwlief haalt haar schouders op. ‘Tuurlijk, een halve meter sneeuw. Wedden dat er niet meer dan een centimeter ligt morgen’, oordeelt ze smalend over de aangekondigde rampspoed.


Ik besluit toch maar even mijn garage te bellen. Daar liggen mijn winterbanden. Sinds een paar jaar heb ik die dingen. Ze zitten op prachtige velgen en ik geef toe dat die de doorslag gaven bij de koopbeslissing. Elke herfst laat ik ze trouw monteren en elke jaar ben ik de risee van vrouwlief, want het blijft bij winterweer dat mijn gewone bandjes makkelijk hadden aangekund. Ik was eigenlijk al bereid te capituleren en eens een wintertje over te slaan. Maar ik vertrouw het niet en consulteer toch maar even mijn garagist. Hij heeft geen tijd. Mocht er nog een gaatje vallen in het programma dan hoor ik het wel. Ik hoor niks. Geen gaatje.


De volgende ochtend staat mijn auto in een sneeuwduin van zeker een halve meter. Ik graaf hem vrij en probeer te rijden. Dat lukt. Nu heeft mijn oprit een dalingspercentage van 5 graden en dat blijkt voor mijn zomerbandjes een onneembare hindernis. Bij het fietspad beland ik in het diepste punt en vervolgens is er is geen voor- of achteruit meer mogelijk. Mijn garageman is zo vriendelijk nog even te komen, maar ziet er geen heil in.

Hij begint er niet eens aan en vertrekt met welgemeende excuses. Dan blijkt maar weer eens dat wonen in het buitengebied vele voordelen heeft. Onze goede buurman is spreekwoordelijk beter dan mijn verre vrienden en bevrijdt me met zijn tractor in enkele seconden uit mijn penibele positie. De moraal van het verhaal: Luister nooit naar vrouwlief als het over winterbanden gaat. [n]