Eeuwig geluk

Geluksmomenten zijn per definitie incidenteel en kortstondig. Merkwaardig eigenlijk. Hoe langer een blije toestand duurt, hoe minder we dat waarderen. Gewenning sluipt er onstuitbaar in. Elke morgen je gordijntje opzij schuiven en dezelfde tropische baai zien, gaat vervelen. Hoe is dat mogelijk? We hebben contrast nodig om ons ervan te overtuigen dat geluk niet vanzelfsprekend is. Ons bewustzijn is kennelijk zo beperkt dat een toestand van rijkdom, welvaart en gezondheid pas gewaardeerd wordt, als we regelmatig geconfronteerd worden met de andere zijde van de medaille. En dat geldt bijna voor alles. Het weer, huwelijksgeluk, dikke bankrekeningen, grote huizen. Dacht u dat Ronaldo elke dag uitzinnig van blijdschap en dankbaarheid wakker wordt in het besef dat hij met een potje voetbal miljardair is geworden? Smoorverliefde stelletjes die elkaar het ja-woord geven moeten blij zijn als hun vuur na verloop van tijd nog de energie van een waakvlammetje heeft. In mijn jonge jaren waren jaarlijkse geluksmomenten op één hand te tellen. Mijn verjaardag, Sinterklaas, Kerstmis, een geslaagde voetbalactie en de laatste schooldag met een rapport waarmee ik net over was. De tussenliggende perioden vulde ik tot tevredenheid met ‘verlangen naar'. We hoeven ons hier niet voor te schamen. Het is onvermijdbaar. Alleen diepe denkers die hun jaren - meestal in totale afzondering - vullen met meditatie en zelfreflectie, bereiken een toestand die je als ‘permanent tevreden' zou kunnen omschrijven. Ze offeren daarbij zoveel kwaliteit van leven dat je daar ook meteen vraagtekens bij kunt zetten. Ze zouden nòg een keer moeten leven om daar ook echt van te genieten, maar dan kom je op het terrein van reïncarnatie, wat ik beter buiten deze beschouwing kan laten. Ik maak me wel een beetje zorgen over de hemel. Die belooft ons eeuwig geluk, wat naar menselijke maatstaven dus onmogelijk is. Voorlopig kijk ik verlangend uit naar 4 december. De lootjes zijn al getrokken.