Blijde boodschap

Geen mooiere tijd dan de feestdagen. Van een gulle Sinterklaas zweven we via een meditatief Kerstfeest naar een uitbundige jaarwisseling. Motto: Lief zijn voor elkaar. Dan kun je mij zo maar weer eens in een kerkdienst aantreffen. Een Rooms Katholieke natuurlijk, want zo ben ik nu eenmaal opgevoed. Mijn leven is op een prettige manier doordrenkt van kerkelijke tradities. Doop, vormsel, biecht, communie, huwelijk, begrafenissen, samenzang, wierook en dat alles in monumentale gebouwen, uitsluitend bedoeld om indruk te maken. In oude tijden met laaggeschoolde samenlevingen was succes gegarandeerd. Tegenwoordig moet je meer bieden. De kerk verzuimde die intellectuele modernisering, met leegloop als gevolg. Roosendaal telt nog drie functionele RK-kerkgebouwen, gebundeld in de Sint Norbertusparochie. Ik ben een kritisch en twijfelend volgeling, maar betreur de leegloop oprecht. Tijdens vakanties loop ik zelden een oud kerkgebouw voorbij. Het imposante decorum, de kunstwerken, de ongemakkelijke houten banken, de stilte, de koelte; geen betere plek voor een moment van bezinning tijdens meestal nogal triviale uitstapjes. Daarom hoop ik - tegen beter weten in - nog steeds op redding van onze kerken. Maar bij elke eucharistieviering schrik ik weer van de gedeclameerde oude Bijbelse metaforen, die jongelui totaal niet aanspreken en waar extremisten zo graag mee aan de haal gaan. Laatst las de pastoor voor uit Lucas 3 waarin Johannes de Doper aankondigt dat Jezus ‘zijn dorsvloer grondig zal zuiveren om zijn tarwe te verzamelen en het kaf zal verbranden in onblusbaar vuur'. Dat laatste slaat dan op hoe zondaars behandeld zullen worden. Niks over vergeving of naastenliefde. Hij eindigde zoniet nog bedenkelijker: ‘Zo en met nog vele andere vermaningen verkondigde Johannes aan het volk zijn blijde boodschap'. Wat je maar een ‘blijde boodschap' noemt! Ik bekwam van de teleurstelling bij de oude kerststal. De beeldengroep was een ratjetoe aan stijlen, maar het collectebus-engeltje was er gelukkig nog. Het keek me recht in de ogen en accepteerde minzaam maar tevreden knikkend mijn muntje. Er is altijd hoop.