Piet Nuiten en Kees Mol van Trappenfabriek Vermeulen.
Piet Nuiten en Kees Mol van Trappenfabriek Vermeulen. Foto: Len Poppelaars

Na 55 en 48 jaar Trappenfabriek Vermeulen met pensioen

Na 55 en 48 jaar Trappenfabriek Vermeulen met pensioen

ETTEN-LEUR – Piet Nuiten en Kees Mol, gaan na een lange staat van dienst, respectievelijk 55 en 48 jaar, met pensioen bij Trappenfabriek Vermeulen. Mannen van hout en staal. We kijken samen met hen terug en alvast vooruit. “Bedankt voor de goede en gezellige jaren. De sfeer en het respect naar elkaar”, klinkt hun samenvatting.


DOOR LEN POPPELAARS


Terugblikken doen ze met een goed gevoel. “Mensen zijn ons gereedschap, daar is veel zorg voor”, zegt Kees Mol. “Alles werd gedaan om de werknemers het naar de zin te maken. Liep het thuis even minder makkelijk, dan kreeg ik de ruimte om te doen wat nodig was”, vult Piet Nuiten hem aan. Deze uitspraken kenmerken de loyaliteit tussen werknemer en werkgever. “Iedereen kan met iedereen opschieten. Ik denk weleens: Hoe kun je zulke gekken bij elkaar krijgen”, grapt Piet over het team van Trappenfabriek Vermeulen. Is het tijd? “Ja, ik vind van wel”. En daarom gaat Piet (69) na 55 dienstjaren als voorwerker hout definitief met pensioen. “Na mijn pensionering werk ik nog 1 dag in de week als adviseur”, blikt Kees (67) voormalig directeur Stalen trappen vooruit. Na 48 dienstjaren blijft hij zijn kennis en kunde voorlopig dus nog even delen.


Hout en staal, ook vandaag de dag de twee bekendste materialen van dit Etten-Leurse bedrijf, welke haar trappen zelf maakt en met eigen medewerkers deze zelf plaatst. In de jonge jaren van Piet en Kees kwamen deze reeds in 1 product samen. Dat was in de tijd dat Vermeulen ook nog voordeuren maakte. Piet maakte de houten voordeur, Kees was onder andere verantwoordelijk voor het smeden van het sierhekje op de deur van weleer. Rechtstreeks van de Don Bosco (ambachtsschool), startte Piet bij Koos en Adrie Vermeulen in de werkplaats om het vak te leren. Na een poosje kwam vader Jan Vermeulen bij hem thuis met de mededeling: "Hij mocht het proberen”. Met nog anderhalve dag per week naar school, begon hij met het maken van deuren. Later werden het trappen, welke hij als vakman in de werkplaats maakte. Het gereedschap, de machines en het productieproces moderniseerde, het ambacht van houtbewerken hield stand.

Kees ging na de Don Bosco, eerst een drietal jaren bij machinefabriek Backer & Rueb werken. Op de vakschool aldaar leerde hij het vak van lasser. Tot het moment dat de buurman (Koos Vermeulen) aan de deur kwam met de vraag of hij in de smederij van Trappenfabriek Vermeulen wilde komen werken. Langzaam nam hij daar steeds meer het werk van Wil Vermeulen over. Ging calculeren, vergaarde extra kennis en werd betrokken bij de bedrijfsvoering. In de avonduren ging hij naar de MTS, in een tijd dat hij met zijn vrouw drie kleine kinderen kreeg. Werken met staal was niet alleen een baan, maar ook een passie. Naast directeur Stalen trappen was hij: bestuurslid van de Koninklijke Metaalunie afdeling West-Brabant, medeoprichter van de branchevereniging Stallen trappen (NTF) en maakte hij zich hard voor het technisch onderwijs in de sector. En die passie voor staal zit in de familie, zoon Corné is zijn opvolger.

Vrije tijd

Aan sportieve plannen geen gebrek. Waar Piet veel hoopt te gaan wandelen, blikt Kees alvast vooruit op zijn fietsplannen in Frankrijk. De camper van Kees en de liefhebberij voor vissen van Piet, het zijn mooie vooruitzichten. Missen? "Het loopje naar het werk”, aldus Piet. "Contacten met collega's en relaties”, sluit Kees af.[n]