Gerard Freijser is onderscheiden voor zijn jarenlange inzet bij de brandweer.
Gerard Freijser is onderscheiden voor zijn jarenlange inzet bij de brandweer. Foto: Jan-Kees Rooze

Gerard Freijsers hart blijft kloppen voor brandweer

Door: Jeppe Rottier Algemeen

RILLAND - Vorige week ontving Gerard Freijser de vrijwilligersmedaille voor zijn inzet als vrijwilliger bij de brandweer van Rilland. Ruim veertig jaar heeft Freijser bij de brandweer gewerkt. Vorig jaar stopte hij en vorige week was zijn afscheidsfeestje waarbij hij zijn medaille ontving. 

Doordat twee oudere broers van Gerard Freijser hun militaire dienstplicht destijds al hadden vervuld, was hij vrijgesteld van dienstplicht. In plaats daarvan moest hij werken voor de BB (Bescherming Bevolking) en werd hij dijkwacht. Toen de net begonnen dijkwacht op een stormachtige dag aan zijn oudere collega vroeg: ‘’Wat gebeurt er eigenlijk als de dijk doorbreekt?’’ en zijn collega antwoordde: ‘’Dan geven wij dat door en dan zijn wij de eerste die door het water worden meegenomen’’, zag Freijser zijn dienst als dijkwacht niet meer zitten en kwam hij via via bij de brandweer terecht.

Piepers

‘’Het was voor mij ideaal om bij de vrijwilligers brandweer te zitten. Ik woonde én werkte in Rilland, daardoor kon ik de sirene altijd horen. Vroeger hadden we namelijk nog geen piepers bij ons, maar ging er een sirene af op het gemeentehuis als we naar de kazerne moesten komen. Het was dus essentieel dat de vrijwilligers dichtbij waren.’’ Door de jaren heen is er veel veranderd voor de brandweer. ‘’Vroeger was het echt nog het korps van de gemeente die uitrukte voor iets in de omgeving. Tegenwoordig wordt dat gecoördineerd door de Veiligheidsregio Zeeland en komt er bijvoorbeeld een brandweerauto uit Krabbendijke en een ladderwagen uit Goes naar een melding in een andere gemeente. Daardoor is het werk tegenwoordig een stuk grootschaliger.‘’

In de jaren als brandweerman heeft hij veel meegemaakt. ‘’We rukten ooit uit voor een ongeluk waarbij iemand helemaal bekneld zat in een auto. Toen we daar aankwamen was er slechts een klein gat in het dak waardoor ik mijn hand kon steken en tegen het slachtoffer kon praten en haar hand kon vasthouden. Ik was tijdens die uitruk gewondenverzorger en bleef de hele tijd bij haar. Toen ze uiteindelijk bevrijd was en op de brancard lag, werd ik geroepen door een ambulancebroeder die zei dat het slachtoffer me nog iets wilde zeggen. Ze heeft me toen ter plekke bedankt dat ik in de tijd dat ze bekneld zat constant bij haar ben geweest. Dat blijft je wel bij.’’

Loos alarm

Aan stoppen heeft hij eigenlijk nooit gedacht. ‘’Het was normaal om op maandagavond te oefenen en om uit te rukken wanneer dat nodig was. Er waren ook nooit momenten dat ik geen zin had om uit te rukken.’’ En dat is maar goed ook. ‘’Op een boerderij in de buurt was het vaak loos alarm. Na het zoveelste loze alarm zou je het niet meer serieus kunnen nemen, maar gelukkig hebben wij het altijd serieus genomen. Want na een aantal keer loos alarm was er op een dag toch echt brand op die boerderij en dan ben je blij dat je met grote spoed bent uitgerukt.’’
Na veertig jaar was Freijser het werk nog niet beu. ‘’Het ten dienste staan van de gemeenschap en hulp bieden aan degene die het nodig heeft maken het heel mooi werk. Mijn hart zal nog altijd sneller gaan kloppen als ik de sirenes van de uitrukkende brandweerauto’s hoor, maar het is mooi geweest.’’