Ad Hanneman
Ad Hanneman Foto: Edwin Mijnsbergen

'Ze dachten dat híj mijn vader was'

MIDDELBURG - De kreet ‘Wij zijn de stad’ kent iedereen in Middelburg, maar wie zijn ‘wij’? In de rubriek ‘Zij zijn de stad’ zet Edwin Mijnsbergen bekende en minder bekende Middelburgers in de schijnwerpers. Op zijn geheel eigen wijze beschrijft hij wie zij zijn, wat zij hebben met de stad en met hun stadsgenoten. Deze week: Ad Hanneman.

DOOR EDWIN MIJNSBERGEN

“De wéreld is mijn thuis! Dat zijn weliswaar niet mijn eigen woorden, maar ik herken mezelf in die kreet.” Ad Hanneman (1944) twijfelt geen seconde over zijn antwoord, als ik hem vraag waar hij zich het meeste thuisvoelt. We kijken op dat moment uit over Middelburg, vanaf de vijfde verdieping van serviceflat de Middelburcht, in de Griffioen. Daar woont Ad nu een jaar. Hij vervolgt: “Ik wil hier wel blijven, hoor. Middelburg is een fijne stad. Als ik de Lange Jan zie, voelt dat altijd als thuiskomen, maar dat zegt verder niet zo veel; dat heb ik ook als ik die lelijke toren van de Sint-Lambertuskerk in Kerkrade weer zie.”

Opa
Daar, in de Oostelijke Mijnstreek van Zuid-Limburg, groeide hij namelijk op, in een katholiek gezin. “Ik was altijd nogal op mezelf, opereerde het liefst op de achtergrond. Mijn vader had een dameskapsalon, die wel enige faam genoot in de wijde omgeving. Maar het was vooral mijn opa die me opvoedde. Hij had een timmerfabriek. Ik was zo vaak met hem dat veel mensen me geen Hanneman, maar Schijns noemden, naar hem. Ze dachten dat híj´ mijn vader was. En dat was hij ook wel een beetje. Het was een wijze man, die me veel leerde over het leven en me in het gareel hield. Hij vond het belangrijk dat ik mijn school zou afmaken. Uiteindelijk heb ik de nodige opleidingen gevolgd en diploma’s behaald, maar zonder slag of stoot ging dat niet. Mijn keuzes van toen waren zeker niet altijd de juiste. Met mijn kappersdiploma heb ik bijvoorbeeld maar weinig gedaan. Ik was van plan om in de voetsporen van mijn vader te treden, maar besefte al vrij snel dat het vak me niet lag. Ik besloot daarom eerst in militaire dienst te gaan, en ging daarna werken voor DSM.”

Wit-Rusland

Omdat de perspectieven van de Staatsmijnen in Limburg niet best waren, besluiten Ad en zijn vrouw hun heil buiten de provincie te zoeken. Hij gaat eerst aan de slag bij Esso, in het Botlekgebied, vervolgens bij Hoechst in Vlissingen, waarop het gezin Hanneman naar Middelburg verhuist. Eerst naar een huurwoning in Dauwendaele, vervolgens naar een koopwoning in de Koepoortstraat.

De tien jaar waarin hij voor Hoechst werkt, zijn roerig maar interessant. Het hoogtepunt is zijn uitzending naar Wit-Rusland, voor het opstarten van een nieuwe fabriek. De anderhalf jaar die hij daar woont en werkt, beschouwt hij nog altijd als een prachtig avontuur. "Dat was gewoon de mooiste tijd van mijn leven!” Bij Hoechst krijgt Ad ook de kans om allerlei cursussen te volgen op kosten van het bedrijf. Die kans grijpt hij. Hij begint rond die tijd lol te krijgen in schrijven. Als lid van de vakbond en voorzitter van de bedrijfsledengroep van het concern schrijft hij linkse stukjes voor het ledenorgaan. Als de journalist Jeroen Terlingen hem later adviseert ook de journalistiek in te gaan, besluit Ad diens raad op te volgen.

Lees meer op pagina zes.