Vursend: opkomende zon.
Vursend: opkomende zon. FOTO MANS DE JONG

Natuurwerk: de knotwilg, een natuurgebiedje op zich

RUCPHEN - Het is een grijze, wat gure decembermorgen. Ik weet me te herinneren dat ik aan de hand van mijn vader mee mocht naar de rij knotwilgen die langs d’ouw vort stonden. Verspreid in mijn landschap stonden toen honderden knotwilgen, knotpopulieren en knotelzen. Mensen hadden ooit de knotwilgen aangeplant voor hun geriefhout. Om de zoveel jaar, hakten de mensen alle takken van deze knotbomen af, om het takhout voor allerlei doeleinden te gebruiken. In de tijd ontstond boven aan de wilg een dikke vergroeiing.


Op deze pruik of knot verschenen in 't voorjaar weer nieuwe takken. Van de dunste takken werden allerlei manden gevlochten. De dikkere takken werden gebruikt om vlechtwerken te maken die, nadat ze met leem waren ingesmeerd, als muurtjes dienst deden. Wat van de takken overbleef werd gebundeld tot musterd en als brandhout gebruikt. De aller dikste takken werden voor paalhout, klompen en haardblokken gebruikt. Nadat mensen op gezette tijden de takken van de knotten wegnamen, ontstonden er allerlei gaten en spleten in de pruiken. Deze gaten konden ontstaan doordat paddenstoelen en insectenlarven het hout opaten en verteerden. Op deze manier kregen plant en diersoorten de kans om in de pruik te komen om daar te schuilen of te broeden. Ik herinner me nog levendig dat ringmusjes er sjilpten, de holenduifjes koerden en er hun kroost verzorgden. De allerbekendste verschijning in en om de knotwilgen was het mooie steenuiltje. Tijdens de bloeitijd bezoeken veel insecten de bloemen. Het waren natuurgebiedjes op zich geworden.

Aan deze knotwilgen kon je ook aflezen hoe onze voorouders leefden. Cultuurhistorische waarden noemt men dit tegenwoordig. Helaas zijn op een tiental knotwilgen na alle andere zeer oude verdwenen. Als ik weer eens in de buurt kom hoop ik altijd het steenuiltje te mogen ontmoeten. De meeste keren krijg ik hem ook wel te zien. Het doet me dan erg goed. Een van de mensen die in de buurt woont heeft een aantal jaren geleden nieuwe knotstekken aangeplant zodat er toch weer broodnodige verjonging is. 

Het is toch een beetje raar dat mensen na de vakantie vaak lyrisch over zulke landschappen weten te vertellen. Om de oude en jonge knotten voor de toekomst te behouden zullen we als samenleving de keuze moeten maken om een stekje bij moeten dragen en het onderhoud niet op de schouders van een klein groepje vrijwilligers neer leggen. Het landschap is tenslotte van ons allemaal. Al vele jaren zijn mensen van plaatselijke Natuurwerkgroepen actief met het onderhouden van het landschap en dus met de erfenis van onze voorouders. Mijn inziens ligt hier een grotere taak voor gemeenten.

Ik zou willen voorstellen aan de gemeenteraden schep eens wat banen voor jongeren in het landschapsonderhoud. Investeren in de jeugd van nu is investeren in een leefbare toekomst. Bekoorlijke landschappen zijn in trek bij de toerist en dus economisch aantrekkelijk. 

Voor ons mensen is het tevens belangrijk dat in de streek de natuur weer nieuwe kansen geboden wordt. Het is te gemakkelijk om je als mens nostalgisch te bevredigen in landen als Polen en Tsjechië. Het gaat immers om onze directe leefomgeving, of anders gezegd ons milieu. Milieu is geen vies woord, het betekend simpelweg midden ter plekke. In de afgelopen jaren is er ondanks mooie plannen niet zoveel van terecht gekomen.

Mans de Jong[n]