De ganzen en de vos

RUCPHEN - De kalender geeft aan dat het vandaag 3 mei is. Ik sta om halfvijf op omdat ik op de Pannenhoef de ochtend wil zien ontwaken. Onderweg is het erg stil en zijn delen van het landschap gehuld in prachtige nevelbanken. Voor me uit ligt ‘n glimmend Lokkerven dat zich koestert in het maanlicht. De dag ontwaakt met de zang van de vele merels.


Terwijl de eerste nevels uit het ven opstijgen, roept de koekoek ergens in de buurt van de populieren die Bieloopbeek op die plek begeleiden. Een groepje regenwulpen verlaat laagvliegend hun slaapplek in het ven. Hun zo kenmerkende bie-bie-bie roep hoort in deze tijd bij het landschap zoals ik dat heb leren kennen. De groene kikkers in het ven spannen telkens hun kwaakblazen. 

Met hun 'gezang' hopen ze de vrouwtjes te lokken. 

Voor mij is het een van de mooiste geluiden die het landschap voortbrengt. Langzaam geven de nevels delen van het landschap prijs. De roze morgenzon vult het ven met rozerood. Het 'koekoek, koekoek' hoor ik nu vanachter al die roze nevels. Ik ga plat op mijn kont op een dode boomstam zitten om heel intens van zoveel schoonheid te genieten en mijmer op een van mijn lievelingsplekjes. 

Aan de overkant van het ven hoor ik de onrustige roep van de Canadese en de Nijlganzen. Zij zijn nu voor het tweede jaar hier. In het vroege voorjaar heb ik genoten van hun hofmakerijen. Nog maar enkele weken geleden zag ik twee paartjes Canadese ganzen met hun jongen. Het ene paar bezat drie jongen, het andere paar vijf. Ik vond het heel slim van ze hoe deze ouderganzen hun jonkies in een groep hadden samengebracht om de veiligheid te vergroten. 

Met twee ouders voorop en twee ouders achterop kwakte de groep over het brede zandpad.

Door mijn verrekijker ontdek ik op de venoever de waakzame ganzen met gestrekte halzen. Dat betekent onraad! 

Voorop lopen twee Nijlganzen, daarachter twee Canadese, vervolgens hun acht in gelig dons gestoken jongen en als een soort slot op de deur de andere twee Canadese ganzen. Wat is toch de oorzaak van al die onrust vraag ik me nieuwsgierig af? 

Vanuit het lange gras verschijnt een vos. Hij doet een verwoede poging om een van de jongen te grijpen. Zes luid trompetterende ganzen stuiven met vooruit gestrekte halzen, wapperende wieken en geopende bekken, waaruit warme dampen ontsnappen richting de vos. 

De vos duikt het lange gras in, verblijft daar even, en keert een eindje verderop terug op de oever. Nu loopt hij boven op de oever langs de ganzen. Hij heeft een houding van als ik jullie niet zie, zien jullie mij ook niet en wat hebben jullie toch mooie jongen. En ineens is er die tweede uitval. 

Door snel te wenden en te keren tracht de vos de ganzen in paniek te brengen zodat hij een van de jongen, die buiten de bescherming van de ouders komt, kan grijpen. De grote weerbaarheid van de ganzen drijft hem opnieuw het lange gras in. Luidkeels laten de ganzen horen z’n bezoek niet op prijs te stellen. 

Wat me opvalt, is dat de Nijlganzen zich inzetten om de jongen van de andere ganzensoort te verdedigen, of is de vos ook hun natuurlijke vijand? Dat laatste is zeker. 

De vos doet nog enkele verwoede uitvallen om een van de jonge gansjes te verschalken. Helaas voor hem, druipt hij na enige pogingen drijfnat met de pluimstaart tussen zijn benen af.


'De dag ontwaakt met de zang van de vele merels'