Afbeelding
Foto:

Neuzebal als appretiefke

BERGEN OP ZOOM - Als ik in de teletijdmachine kruip en 77 jaar terugflits, is de Vastenavend net aan het opkrabbelen. Iedereen was er van overtuigd dat een hernieuwd Carnaval, zoals Vastenavend vòòr 1940 genoemd werd, terug zou moeten komen. En toch… Zouden de Krabben geen stramme ledematen hebben overgehouden, nadat ze zolang niet hebben kunnen dweilen? Zou de jeugd nog aansluiten? Vragen die ook nu weer actueel zijn. 


DOOR ERIC ELICH


Maar er mocht en kon in 1946 weer wat georganiseerd worden. Twee weken voor de intocht mochten er bals gehouden worden. Toch bleven die uit. De Bergenaren gingen pas met de Intocht massaal naar de Kaai waar ‘de Prins der Zotheid’. per schip aankwam. Het was wennen dat straatcarnaval in het eerste jaar, schrijft Cor Meerbach, oud hoofdredacteur van Brabants Nieuwsblad in het boek ‘11 jaar Vastenavond’. Gemaskerd dweilen op straat was nog verboden en de bijtende kou hielp er ook niet aan mee. Maar in café’s en zaaltjes vlamde de leut op. Drie dagen lang werd er gedweild. De zondag was een rustdag. Na de Optocht en de Sluiting in Hotel De Draak werd er tot in de late uren gefeest. ‘‘t Valle van de Kraai’ moest nog bedacht worden. 


’t Fèèst ken beginne…

In die beginjaren, was de Vastenavend continu onderhevig aan veranderingen en vernieuwingen. In 1948 werd er met het Neuzebal een nieuwe traditie toegevoegd. Het bal waar het vastenavendliedje bekend wordt gemaakt. De naam is volgens Kees Becht vernoemd naar ‘het maken van een lange neus.’ Maar ook aan het gegeven dat er vroeger voor een bal vermakelijkheidsbelasting betaald moest worden. De entree was fl 2,50 (€ 1,13) maar fl 2,00 was belastingvrij en voor die fl 0,50 kregen de ‘feestneuzen’ een neus. In advertenties wordt het Neuzebal groots aangekondigd: “Op 10 januari 1948, gift de Boereploeg ’n gròòt Neuzebal in feestgebouw Thalia, waar de Gròòtste Boer met zijn Leutege Ploeg ‘de vastenavendmop’ prijs geeft.” Precies vier weken voor de Intocht. 


Zo hadden verenigingen en clubs de gelegenheid en de tijd om ook een bal te organiseren. Dat er daardoor bals waren die het Neuzebal wel eens in de weg zaten, is beschreven in het boekje ‘Vastenavend Uitgeleed!’ De organisatie, de financiële commissie van de Stichting Vastenavend, wilde het bal 3 weken voor de intocht organiseren maar burgemeester Witte gaf geen toestemming. Opmerkelijk want in 1948 kon het blijkbaar wel!? Hij wees op de afspraak uit 1946, waar overeengekomen was dat er niet eerder als 14 dagen voor de Vastenavend bals gehouden mochten worden. De Stichting Vastenavend pretendeerde dat het Neuzebal geen carnavalsbal was en dat bij het niet eerder door kunnen gaan het financieel aspect in het geding zou komen. Uiteindelijk kwam er toestemming en kon men 15 dagen voor de Intocht op vrijdagavond in Thalia terecht. Het Neuzebal van toen had dus, tot de komst van de Prins, veel weg van een dansavond. Een vast orkest, The Gold Stars onder leiding van Jan Hest, speelde dansmuziek: een foxtrot een Engelse wals. Het is in de jaren ‘80 nog wel eens geprobeerd. Op een kiosk, die in de zaal van de Stoelemat stond, zat een orkest. Maar gedanst werd er niet meer en toen er geen neuzen meer gratis verstrekt werden was die geste ook over. Ook het uitloven van ‘elf bronzen neuzen’ in 1985 en 1986 kon niet bewerkstelligen dat er meer neuzen opgezet werden. Neuzen zag je toen alleen maar diep weggedoken in een bierglas.


Zalen

Toen Thalia was afgebroken en er nog niets nieuws voor in de plaats gekomen was, dacht men er aan om het Neuzebal te houden in een houten paviljoen op Plein 13 of in de veilinghal aan de Moerstraatsebaan. De zaal van de Korenbeurs was besproken voor de bewuste zaterdag en Vereniging De Vrijheid was niet bereid De Hollandse Tuin af te staan. Het Neuzebal ging daarom weer naar de vrijdagavond en werd in beide zalen gehouden.

Van 1965 – 1972 werd het Neuzebal in de voormalige haardenfabriek achter het Provoosthuis gehouden en na een jaar in De Korenbeurs werd in 1974 de Stoelemat de vaste stek. Omdat de Stoelemat toen zowel voor algemene evenementen als sportactiviteiten gebruikt werd, moest er wel het nodige gedaan worden om de kale kille zaal in vastenavendsfeer te krijgen. Dat ging niet altijd zonder slag of stoot. In 1986 waren twee kunstwerken die bedoeld waren om de muur van het balkon te versieren in de ogen van de Stichting aanstootgevend. Het schilderij van Charles Jansen met de naakte David van Michelangelo en een schilderij van Jan van Eekeren met daarop twee eieren leek te veel op blote billen. “Te bloot, te suggestief.” Beide werken werden verwijderd. Het gaf de nodige commotie. Toenmalig voorzitter van de Stichting Vastenavend Cor Meerbach zag het anders: ”We stimuleren de mensen dat ze zich met de Vastenavend juist verkleden en niet uitkleden.”


De gròòte rippetiesie

Rond tien uur maakt d’n Òòg’eid met zijn gevolg zijn entree op het Neuzebal. Hij wordt op de schouders van de adjudanten binnengedragen. De door dweilbendjes voorverwarmende zaal verandert in een uitbundige massa, ‘n mengeling van dansende mensen en knallende ballonnen. Er is volop leven in de brouwerij: De leut spettert alle kanten uit. 

Er wordt een groot liedboek opgetakeld met daarin de tekst van het nieuwe liedje. Na een paar keer oefenen zingt de hele zaal mee.

Rond dezelfde tijd is ook de bladmuziek verkrijgbaar (2022: via de website van de Stichting Vastenavend te downloaden) en wordt de verkoop van ‘’t ceedeeke’ gestart. (2022: Vanaf zondag 20 februari)


Terwijl in de Stoelemat ‘De Gròòte Rippetiesie’ bezig is, houden dweilbandjes een kleine repetitie. Zo klinkt diezelfde avond overal het nieuwe liedje, ook doordat veel bezoekers na het Neuzebal de stad in gaan. 

In 1987, het jaar dat Bergen op Zoom ‘700 jaar heerlijkheid’ was, vond het Neuzebal voor het stadhuis plaats. Duizenden Krabben kwamen naar de Grote Markt waar d’n Òòg’eid het liedje bekend maakte, waarna iedereen uit volle borst zong: 


Zeven'onderd jaar, ‘iep-‘iep-óera,
't is nouw eindelijk zo wijd!
Lache, lijf om LEVE, ha-ha-ha,
Vor oew ziel en zaleg'eid!