Afbeelding
Foto:

’t Ezelskarreke

BERGEN OP ZOOM - Oudere Vastenavend minnende Bergenaren die ’t Ezelskarreke nog kennen, of dat wagentje hebben zien rijden, praten er nog in nostalgische, bijna mythische, termen over. Maar de meesten zullen de eerste prinsenwagen van Prins Nilles 1 alleen op foto’s, tekeningen of op een van de dvd’s van ‘Vastenavend Verbeeld’ hebben gezien. Wat was dat nou voor wagentje, dat omschreven werd als ‘wonderlijk pronkrijtuig’, dat gezien werd als het prototype voor Vastenavendwagens die in de jaren daarna gebouwd zijn?


DOOR ERIC ELICH


Het goud- en blauwkleurige Ezelskarreke werd getrokken door twee volbloed Arabieren. De vorm van een koets was duidelijk te zien. De bok was vervangen door een draak met opengesperde bek, waarin de koetsier zat. Op de hoeken van de platte wagen stonden grote grijnzende koppen met oorbellen en kleine blauwgrijze boerenpetjes. De prins stond onder een baldakijn. Een met franjes afgewerkte overkapping. 

Daarboven een januskop die een door zwanen ondersteunde, kroon droeg. In de beeldhouwkunst en schilderkunst is een januskop een hoofd met zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde een gezicht. 


Een gezicht dat vooruit kijkt, naar de toekomst en een gezicht dat terugkijkt, naar het verleden. Op de hoeken van het baldakijn hangen vier naar beneden kijkende bebaarde koppen. Twee minzaam lachende en twee met een ‘duckface’ uitdrukking, met torenvormige koperen helmen. De lange hennepbaarden zijn om de pilaren gedraaid.

Tussen deze ‘torenkoppen’ zijn als omlijsting van de overkapping, vier ornamenten aangebracht. Op twee ornamenten een reliëf van het omgekeerde stadswapen en op de andere twee een krab, die verwijzen naar het Krabbegat. Twee soortgelijke ornamenten schermen de onderkant van het baldakijn af. 

Ezels vinden we op de schuine zijpanelen links en rechts van de pilaren. Ook op het achteraanzicht wordt het stadswapen geflankeerd door twee ezels. Aan de zijaanzichten van de kar hangen twee panelen in de vorm van een guirlande met cirkelvormige versiering en krullende randen die uitmonden in slangenkoppen, afgetopt met een ‘speerpunt’ die naar boven wijst. In het paneel staat met hoofdletters: “AGGE MAR LEUT ET”, de lijfspreuk van Nilles I. Op het vooraanzicht tussen de platte draak prijkt het prinselijke wapen, een ridderhelm met een zotskap en een banier met de naam Nilles I. Zelfs aan de wielen waren, met duikelaars beschilderde, houten wieldoppen bevestigd.


Oorsprong 

Op 11 – 11 - 1947 werd tijdens een werkvergadering, er was nog geen Ellefde van de Ellefde viering, besloten een groot aantal nieuwe belangrijke aspecten aan het Vastenavendfeest toe te voegen. 

- Zo mocht er op straat gemaskerd gedweild worden.
- Werd er voor het eerst een Neuzenbal georganiseerd.
- Kreeg de prins, Kees Becht, een nieuw rood - wit prinsenpak - met prinsensteek!
- Er kwam een sleuteloverdracht van de burgemeester aan de prins op de pui van ’t stadhuis.
- Het ‘Vastenavendblatje’ met proclamatie van de prins werd huis aan huis bezorgd.
- Kindercarnaval werd als vast programmapunt aangekondigd.
- Het Vallen van de Kraai op dinsdagavond 23.45 uur als afsluiting van de Vastenavend

Op die vergadering werd ook besloten om een pronkrijtuig voor Prins Nilles I te maken. Louis Weijts nam het ontwerp voor zijn rekening. 


Kunstkring De Bosschaert

Voor de bouw van de wagen restte na 11-11-1947 nog enkele maanden. Desondanks werd de kar geheel volgens ontwerp gebouwd. Geen detail ontbrak. Louis Weijts had ook deeltekeningen van de koppen gemaakt. Zowel het voor- als zijaanzicht was op schaal 1:1 getekend. De enorme tekeningen waren bedoeld als houvast voor het boetseren. 

De uitvoering van ‘t Ezelskarreke werd uitbesteed aan de leden van Kunstkring de Bosschaert, die een atelier in het Spuihuis hadden. 

Zij een bouwmethode ontwikkeld, waarmee koppen gereproduceerd konden worden. Nadat een kop geboetseerd was, werd van gips een contramal gemaakt. Deze afdruk, werd met papier beplakt. Op deze manier was er, in tegenstelling tot het rechtstreeks op de klei plakken, geen vormverlies, waardoor men scherpere koppen kreeg. Het drogen van het natte papier was een groot probleem. Ook daarvoor kwam een oplossing. Ze lieten de koppen bij de gloeiend hete ovens van de Potasfabriek drogen. De constructie op de platte wagen, 5.50 meter lang, 5.50 hoog en 2.00 meter breed, werd gemaakt bij Stoomsmederij Fa. Van Mechelen aan de Zuid – Oostsingel. Voor de werkplaats bij Van der Kreek werd de wagen uiteindelijk in elkaar gezet. 


Synoniem

Een van de feesten die later tot de Vastenavendviering hebben geleid was het festum fatuorum, het Narrenfeest. Een ware uitlaatklep waarbij de vierders kritiek gaven en anderen een spiegel voor hielden. Er werd volop gegeten en gedronken en andere lusten gebotvierd. 

Deze burleske vorm van religieuze feestcultuur stond ook bekend als ‘festum asinorum’, het Ezelsfeest. Een feest aangevoerd door een zottenbisschop of ezelspaus die tijdens het feest op een kar door de stad werd gereden. De term ezelskar zou hier zijn oorsprong kunnen vinden.


Een eenvoudigere verklaring voor de benaming is dat ’t Ezelskarreke, de tegenhanger is van de Gouden Koets. Maar die eenvoud van een kar, met een ezel ervoor, komt niet tot uitdrukking in de verfijnde uitvoering van de wagen. 

Een verwijzing die ook niet onopgemerkt kan blijven, is de ezel die voorkomt op het familiewapen van Van Glymes. Die muilezel wijst op taai geduld. 

Een andere inspiratiebron zou een liedje uit de jaren ‘30 kunnen zijn. Het liedje: “Elle a perdu son pantalon”, hier bekend als: “Dèèr ‘angt ‘nne pekelèèring aan”, werd al tijdens de Vastenavend van voor 1940 gezongen. De laatste regels luidden: “Lang leve Carnaval, de leut ga bove n ‘al, lat alle Berregse ezels in de stal.”


In het algemeen heeft de eigenzinnigheid van ezels te maken met hun intelligentie, voorzichtigheid en levensbehoud. "Ze zijn moeilijk te porren, maar heb je eenmaal hun vertrouwen gewonnen, dan heb je er een dankbaar en prettig gezelschap aan!” Een wetenschap die synoniem is aan het karakter van een Bergenaar.