Foto: Corné de Weert
Foto: Corné de Weert Foto: Corné de Weert

Aftellen naar 11-11-22

KRABBEGAT - In de Vastenavond - carnaval speelt het getal elf een grote rol. Het is volgens de traditie het getal ‘der dwazen’, uitgedrukt als ‘gekkengetal.' Een woord met precies elf letters. Even opmerkelijk is dat het zowel als ongeluks- als geluksgetal wordt aangeduid. Nog een bijzondere uitleg: De Fransen gaven in 1795 de stad de Vastenavond terug nadat het eeuwen verboden was. De beginletters van de woorden in de volgorde: egalité, liberté, fraternité vormen bij elkaar 11.


DOOR ERIC ELICH


11-11-11
Tijdens de Sluiting van de Vastenavend in 2011 werd aangekondigd dat 11-11-2011 een historische datum zou worden. Op deze bijzondere 11-11 werd het verlies van ‘’t stukske van z’n uier’ van de Geit van Mie d’n Os’ herdacht. Nazaten en aanverwanten van Mie, Maria, Verbiest, beter bekend als Mie d’n Os, waren, met enkele honderden belangstellenden, op de Grote Markt samengekomen. De secretaris van de Stichting Vastenavend had een brief van ‘het Hoofdkwartier der Nederlandsche Strijdkrachten’ ontvangen waarin een excuus werd aangeboden voor het grote leed dat de Geit van Mie d’n Os was aangedaan. Ook ‘het Derde Rezjement Infantrie’ (3RI) was opgetrommeld. Onder aanvoering van een oude bekende van Mie gingen de familieleden naar ‘de plaats des onheils.’ In een stoet, waarin een kar met het evenbeeld van de Geit en een aantal hilarisch-historische pantserwagens mee reed, kwam men aan bij de Zwarteweg. Ter hoogte van de Balsebaan werd stil gestaan bij het verloren kleinood. Door een van de familieleden werd een hartig woordje gesproken; ‘de krijgsmacht van weleer’ werd de oren gewassen. In een weerwoord van generaal
O. Pardon werden welgemeende excuses aangeboden. Deze excuses kreeg een ontknoping in ’t Bizonder Òògenblik door de ontdekking van ’t Stukske. Dat bleek nog aan het prikkeldraad te hangen. In marstempo ging men naar de Geit op het Bleekveldje waar, met de vondst van het gemiste stukje uier, een oude wond geheeld werd. Generaal O. Pardon én de Territoriaal Commandant West-Brabant de Overste Kogelvangers, boden nogmaals excuses aan en plaatsten een excuuskrans. De voorzitter beloofde dat het stukje niet alleen dicht bij de Geit maar bij ons allemaal zou blijven. Daarna werd er een 11-11-11 aandenken uitgedeeld in de vorm van ‘’t stukske van d’n uier.’


Afgebeten?
Over het tragische verlies van een stukje uier doen verschillende verhalen de ronde. Mie d’n Os liep met haar geit voor het stafmuziekkorps van het derde regiment infanterie uit. Dat korps was in garnizoensstad Bergen op Zoom gelegerd en ging in Woensdrecht oefenen. Totdat haar geitje een keer schrok en via een onfortuinlijke sprong naar opzij in het prikkeldraad terecht kwam en ‘’n stukske van z’n uier’ kwijt raakte. Een ander verhaal is dat de geit aanvankelijk niet een ‘stukske,' maar een ‘strikske’ kwijt was. Een oranje strik die Mie een geit had aangebonden tijdens de viering van Koninginnedag, niet haar eigen geit, maar een geit die van een buurman geleend was. Maar er is nog een versie. De tweede man van Mie had als bijnaam ‘de Stuk.’ Op een van de Vastenavendtoerkes, toen Mie haar geit binnenhaalde, raakte zij ‘d’r Stuk’ kwijt. Later zijn ‘de Stuk’ en ‘’t stuk van de geit’ door elkaar gehaald. Dan is er nog een opmerkelijk verhaal waarin het gaat over een afgebeten vinger. Een van de kinderen van Mie d’n Os beet tijdens een ruzie met zijn stiefvader een stuk van zijn vinger af. Hoe dan ook, het heeft Mie en haar geit in ieder geval onsterfelijk gemaakt.


Monument

De aanloop naar het plaatsen en onthullen van het beeld van de Geit begon op 11-11-1959. Die avond stond in het teken van de bouw van de sokkel voor de Geit van Mie d’n Os. Na de bijeenkomst in de Ster ging Prins Wannes d’n Eerste en de Boerenploeg naar het Bleekveldje, om de elfde steen te leggen voor het Vastenavendmonument.


“De toekomst van Bergen ligt in het water!” 11-11-1959


Wannes I prees zich gelukkig dat hij de eerste steen mocht metselen voor het gedenkwaardig monument. Een standbeeld dat cultureel verantwoord is en grote betekenis heeft. Midden op het Bleekveldje komt het Geitje van Mie d’n Os te staan. Met de achterkant naar het verleden en met zijn kop naar de Vest, het Ravelijn op den Zoom. “Want de toekomst van Bergen ligt in het water!”  Deze ceremonie gaf de aanzet tot het uiteindelijk plaatsen van het monument. Maar dat plan moest nog wel door de gemeenteraad goedgekeurd worden. Het verzoek werd zonder discussie en unaniem door de gemeenteraad aangenomen. Na de intocht op zaterdag 27 februari 1960 werd het beeld van de Geit onthuld en kon door iedereen bewonderd worden.


Aftellen
Voor wie niets van de ceremonie rond de Geit van Mie d'n Os wil missen is het aftellen begonnen. Op d'n Ellefde van d'n Ellefde trekt nagenoeg heel Bergen in grote getalen, naar 't Bleekveldje voor het ‘Plechteg Òògenblik.' De Nar slaat om ‘Ellef uur Ellef', elf keer op een stalen buis. Daarna leest de Gròòtste Boer ‘de Kale n'Eed' voor, een belofte aan de Geit, die door iedereen luidkeels en regel voor regel wordt nagezegd. Het slotwoord is van de Prins. In zijn toespraak haakt hij in op het motto en wakkert hij het saamhorigheidsgevoel aan, door iedereen op te roepen er weer een "buitegewòòn goeie Vastenavend” van te maken. Daarna hangt hij de Geit de ‘groente' krans om. Als slot van de bijeenkomst vuurt de Prins een groene lichtkogel af om te markeren dat de voorbereidingen voor de komende Vastenavond officieel zijn begonnen. De bijeenkomst wordt afgesloten met het Vastenavendliedje van het afgelopen jaar en het dansen van de Zevensprong. [n]