Boerenleed


Ik moet uitkijken wat ik nu ga schrijven want ik woon midden tussen de boeren. Dus allereerst alle waardering voor mijn buurman Stef, die met ontembare energie, zeven dag in de week, 365 dagen van het jaar zijn akkers ploegt, beplant, beregent, bespuit en bemest. Van zonsopkomst tot zonsondergang waakt hij over zijn gewassen die deels naar de veiling en deels naar het buurtwinkeltje van zijn ouders gaan, waar wij ze dankbaar afnemen. 

Dat gezegd hebbende, erger ik me in toenemende mate aan het boerenprotest. Stef heeft daar overigens geen tijd voor. Domme acties, want de overheid mag nooit zwichten voor blokkades, bezettingen en bedreigingen. Dan is het hek van de dam. De grootste schreeuwers mogen de dienst niet uitmaken en hun teksten slaan ook vaak nergens op. ,,Ik wil boerin worden en ik ga boerin worden’’, gilde een jongedame de protesterende boeren in Schijf toe. Kijk, zulke argumenten gaan er bij mij niet in. Tenminste niet als de boeren willen dat we ze nog serieus nemen als ondernemers. Goeie ondernemers varen niet op familie-sentiment maar bewegen mee met de markt en economische omstandigheden.

De agrarische sector is toch al een apart wereldje. Het feit dat de bedrijfstak de meeste Europese subsidie opslorpt zegt eigenlijk alles. Het ‘Nooit meer honger’ van de naoorlogse landbouwminister Mansholt is niet langer de uitdaging. Er is zoveel voedsel dat het meeste wordt geëxporteerd. Met het oog op de klimaatdoelstellingen moet voedsel zo dicht mogelijk bij de consumenten geproduceerd worden. Waarschijnlijk eten we straks uitsluitend seizoensgebonden producten. Het enige dat voor de boeren pleit is dat ze decennia door de overheid voor de gek zijn gehouden. Daarom staat er nu ook een gigantisch steunpakket klaar. En laten we de goeie agrarische ondernemers niet vergeten die hun businessplan wel hebben aangepast aan de veranderde omstandigheden.